La classe du 29/30 juin, 3S

Les 2 classes qui nous restent.....
A Le test oral: conversation au resto (à deux/trois) 
(dans le couloir devant la classe, ) 
évaluation personnelle

 B Exercice de lecture: Delf (al uitgedeeld: af? inleveren svp)
C Un test 'oefenteksten toetsweek 7-7': af? inleveren svp)
Eventueel kiezen. maar maak af!
ATTENTION: LE VERBE VENIR PAGE 36/37 DE VOTRE LIVRE!

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 2 classes qui nous restent.....
A Le test oral: conversation au resto (à deux/trois) 
(dans le couloir devant la classe, ) 
évaluation personnelle

 B Exercice de lecture: Delf (al uitgedeeld: af? inleveren svp)
C Un test 'oefenteksten toetsweek 7-7': af? inleveren svp)
Eventueel kiezen. maar maak af!
ATTENTION: LE VERBE VENIR PAGE 36/37 DE VOTRE LIVRE!

Slide 1 - Tekstslide

Puis 2 groupes/2 salles
 le groupe qui ne choisit pas / ne choisira pas le français

1 vous préparez la conversation au resto (formatif/note)
(vous révisez les verbes nécessaires pour la conversation)
3 exercice texte de lecture 


Slide 2 - Tekstslide

Puis 2 groupes/salles
 le groupe qui choisit/choisira le français

1 le stencil 'verbes'?
2 la conversation au resto (formatif)
3 chap 4 Le Pont (stencil) (sujets à votre choix)
4 exercice de lecture (une note)
Pour les volontaires: Lire un livre: Zeinixx (chez vous)

Slide 3 - Tekstslide

Pour votre dialogue:
https://www.youtube.com/watch?v=VKLkAKQocjE
https://www.viviennestringa.com/pages/au-restaurant-un-couple-et-un-serveur-fonetiek-frans-docent.html
Grandes Lignes: 
(ex 4a, 7 a, b, 12b, 13, 14a, 15 a, b, c, d, e, 16 a, b, c, 26 a, 28)
https://www.youtube.com/watch?v=u7dj4UWlwIU
https://www.youtube.com/watch?v=CoAXKgNo-QM
Vous trouvez vous-mêmes d'autres vidéos sur internet

Slide 4 - Tekstslide

Eisen aan La conversation au resto : 
1  minimaal 7 vragen en 7 antwoorden in de juiste tijd: 3 gangen en drankjes
2 jullie kunnen beide client et serveur/serveuse zijn (graag beide gesprekjes niet helemaal gelijk)
3 je zorgt voor goede binnenkomer en goede afsluiting en de rekening incl. bedragen; je zorgt voor correcte uitspraak; je levert in een papieren, geprinte versie van jullie dialoog
4 je mag/kunt: klagen over een gerecht, de manier waarop je het vlees gebakken wilt hebben, vragen naar de vegetarische gerechten, een allergie noemen etc etc, ga je gang maar houd het netjes en realistisch

Slide 5 - Tekstslide

Critères d'évaluation
1 la prononciation:                                                                                                                                    0/1/2 points
2 le message: complet et compréhensible?                                                                                0/1/2 points
3 le vocabulaire: simple/diverse/riche/varié                                                                                0/1/2 points
4 le grammaire: emploi des verbes et leurs temps; l' article partitif (chap 5)               0/1/2 points
5 la faculté de réagir à des questions imprévues, à des changements de sujets.     0/1/2 points

Un score maximum de 10 points égale un 10 (si possible avec MYP)

Slide 6 - Tekstslide

Nouveau: le verbe venir (H, pag. 43)
Comme venir:
devenir = worden
revenir - terugkomen

H 29 a, b, c, d
30 a, b, c, d, e

Slide 7 - Tekstslide

1
L'article partitif: du, de la, des, de l'

gebruik je bij ongedefinieerde hoeveelheden

ik neem frites
wij eten biefstuk met salade
zij bestellen water

Slide 8 - Tekstslide

Nog te doen uit chap 5: 
E: Regarder (19, 20) 
F Lire (22, 23) 
G: ex 28
H: Grammaire: ww venir (29, 30)

Slide 9 - Tekstslide

2
Bij een aantal of een duidelijke omvang, gebruik je DE

wij kopen 2 flessen wijn
een kopje koffie 1 kilo suiker

P.S. Een ontkenning is ook een hoeveelheid: 0
dus: na een ontkenning ook: DE

Slide 10 - Tekstslide

3
Maar: na beaucoup en un peu: ALTIJD DE!
Er staat veel wind
En na de ww aimer, adorer, préférer, détester: 
ALTIJD HET GEWONE LIDWOORD! 

ik houd van chocola: j'aime LE chocolat

Slide 11 - Tekstslide

Exercice 16 c, 17
Ik ben dol op patat j'adore les frites
wij kopen flessen bier nous achetons des bouteilles de bière
er is geen mayonaise meer il n'y a plus de mayonaise
mag ik een kop koffie? je voudrais une tasse de café
ik neem pasta en een toetje je prends des pâtes et un dessert
hebt u mosterd voor mij? Vous avez de la moutarde pour moi?
zij hebben een hekel aan huiswerk ils détestent les devoirs

Slide 12 - Tekstslide

La classe du premier juin
5 plats français et 3 restos '3 étoiles Michelin' aux Pays-Bas
Racontez!


5 A: ex 5 - 7
ensemble: 5 c, d, e + 7 a


Slide 13 - Tekstslide

Devoirs : 

https://www.youtube.com/watch?v=VKLkAKQocjE
vertel wat je zegt als:
- je binnenkomt en een tafel voor 4 wilt
- je een salade bestelt met een karaf/of een fles water
- je wilt afrekenen en je cash wilt betalen
Wat is het woord voor 'fooi'? Is het verplicht? 


Slide 14 - Tekstslide

La semaine prochaine
Voca 5 B + G
ex. 7 b 
Le pont = chap 4 = Révision du chap 1 à 3 (stencils)

https://www.youtube.com/watch?v=VKLkAKQocjE

Slide 15 - Tekstslide