Proefles

De werkwoorden op -ir
Placemat opdracht:

Bekijk bron G op bladzijde 45 van je tekstboek
Noteer voor jezelf welke regel er achter de werkwoorden op -ir zit in de présent en passé composé en noteer die op jouw hoekje van de placemat


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De werkwoorden op -ir
Placemat opdracht:

Bekijk bron G op bladzijde 45 van je tekstboek
Noteer voor jezelf welke regel er achter de werkwoorden op -ir zit in de présent en passé composé en noteer die op jouw hoekje van de placemat


Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden op -ir présent
Hoe vervoegen we werkwoorden die eindigen op de        letters -ir in de présent ?

Stap 1:  De stam = Hele werkwoord - ir
Finir - ir = FIN

Stap 2:  De juiste uitgangen er achter zetten.

Slide 2 - Tekstslide

De uitgangen in de présent:
De uitgangen zijn:

Je + is                          Nous + issons
Tu + is                          Vous + issez
Il + it                             Ils + issent
Elle + it                        Elles + issent
On + it

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf het werkwoord remplir uit in de présent met behulp van de regel die we net besproken hebben:

Slide 4 - Open vraag

Kies de juiste vorm:
Finir ; Je
A
finis
B
finissons
C
finissent
D
finissez

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Grandir: Nous
A
grandis
B
grandit
C
grandissons
D
grandissent

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Rougir: Il
A
rougissent
B
rougissons
C
rougis
D
rougit

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Réussir: Vous
A
réussit
B
réussissons
C
réussissez
D
réussissent

Slide 8 - Quizvraag

Het werkwoord op -ir in de passé composé
De passé composé bestaat uit twee werkwoorden !!!!

1. Een vorm van het hulpwerkwoord Avoir

2. Een voltooid deelwoord
Hele werkwoord - ir + i
finir - fin + i = fini (= volt. dw)

Slide 9 - Tekstslide

Noteer de juiste vormen van avoir in de présent met het juiste onderwerp (je/j', tu, enzovoort) :

Slide 10 - Open vraag

De werkwoorden op -ir

Slide 11 - Woordweb

Passé Composé
Kies de juiste vorm:
Choisir: Nous
A
avons choisi
B
avez choisi
C
sommes choisi
D
êtes choisi

Slide 12 - Quizvraag

Passé Composé
Kies de juiste vorm:
Remplir: Il
A
ont rempli
B
a rempli
C
avez rempli
D
avons rempli

Slide 13 - Quizvraag

Passé Composé
Kies de juiste vorm:
Grandir: Je
A
J'ai grandi
B
Je suis grandi
C
Je grandis
D
Je grandissent

Slide 14 - Quizvraag

Les devoirs

Apprendre: Les verbes, page 45 du livre de textes et lesson up

Faire: 26c t/m 26e, page 113 du livre d'exercices

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

regelmatige werk-
woorden op -ir

Slide 18 - Woordweb