Les 2 Economie en de Wereld

Burgerschap

Economische Dimensie
Economie en de Wereld

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap

Economische Dimensie
Economie en de Wereld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jou in het nieuws de afgelopen week het meeste opgevallen?
Economisch tintje

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

- Leerdoelen van deze week
- Terugblik Nederlandse Economie
- Theorie over de Wereldeconomie
- Opdrachten maken Generation 24/7
- Afsluiting en evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les:

  • Er wordt verwacht dat je weet hoe de economische situatie in de wereld en in Nederland is.

  • Je bent je bewust van de invloed en macht van overheden, instellingen en personen op de economie.

  • Je weet hoe de kloof tussen arm en rijk ontstaat en hoe deze zich verder ontwikkelt.

Waarom?  Je maakt als persoon allerlei keuzes die te maken hebben met economie, deze les kan je helpen de keuzes beter te maken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prijzen in de markt worden bepaald door...
A
Vraag
B
Aanbod
C
Vraag en aanbod
D
Inkoopprijzen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de vraag naar een product groot is, maar het aanbod klein, dan wordt dat product....
A
goedkoper
B
duurder
C
niet duurder en niet goedkoper

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de vraag naar een product klein is, maar het aanbod is groot, dan wordt dat product.....
A
goedkoper
B
duurder
C
niet duurder en niet goedkoper

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer er veel vraag naar scooters is ten opzichte van het aanbod, dan zal de prijs van scooters...
A
Stijgen
B
Dalen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gasprijzen stijgen als een malle!
Hoe kan dat?
A
Omdat er momenteel sprake is van oorlog
B
Er is meer vraag dan aanbod
C
Omdat alles duurder wordt
D
Omdat we meer elektriciteit gebruiken

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen die hun huis te koop hebben staan, zorgen voor...
A
Aanbod
B
Vraag

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een grote economie gaat veel geld om. Hoe kan er meer geld in een economie komen of te wel hoe bereik je economische groei? economie?
A
alle antwoorden zijn juist
B
door producten te maken of diensten te verlenen met een machine of met je hoofd/ handen
C
door meer te verkopen aan het buitenland dan te kopen uit het buitenland
D
door het verkopen van natuurlijke grondstoffen uit de bodem

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering
Door globalisering is de wereld veel kleiner geworden; Producten uit andere landen zijn makkelijker te krijgen

Door globalisering is het aanbod van producten en diensten groter geworden. 

Als een consument meer keuzes heeft - is er meer concurrentie tussen producenten. 


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voordeel van concurrentie tussen bedrijven voor een consument

Slide 14 - Woordweb

Goed voor consumenten en bedrijven
Als bedrijven eerlijk concurreren, is dat goed voor consumenten en bedrijven. Consumenten hebben meer keuze tegen scherpe prijzen en bedrijven maken nieuwe en betere producten. En nieuwe bedrijven krijgen een kans.

Bron:
https://www.acm.nl/nl/concurrentie-en-marktwerking/concurreren-en-samenwerken/concurreren-binnen-de-regels
Concurrentie
Voordeel: 

* producten goedkoper (consumenten kunnen dus meer kopen)
* producten zijn van betere kwaliteit
* consumenten hebben meer keuze
* bedrijven maken nieuwe producten (innoveren/ technologische vooruitgang) 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Concurrentie
Nadeel:

* minder aandacht voor ethische normen (bijv. goedkope arbeid/ producten uit China slecht voor milieu).

*sommige bedrijven hebben zo'n voorsprong en zijn daardoor zo groot geworden dat er sprake is van een monopoliepositie. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Concurrentie
Nadeel:

* minder aandacht voor ethische normen (bijv. goedkope arbeid/ producten uit China slecht voor milieu).

*sommige bedrijven hebben zo'n voorsprong en zijn daardoor zo groot geworden dat er sprake is van een monopoliepositie. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monopolie = slecht voor consument
- de verkoper kan de prijs bepalen, want de koper heeft geen keuze
- de verkoper wordt niet "gedwongen" om zijn product te verbeteren

- natuurlijke monopolies: zo gegroeid of ontstaan (bijv. Prorail, Facebook)
- illegale monopolies: prijsafspraken / fusies en overnames

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frightful Five
.
Meta (facebook), Apple, Alphabet (google), Microsoft, Amazon: zijn zo groot geworden dat concurrentie door anderen feitelijk onmogelijk is. 


Google kreeg een boete van 2,4 miljard van de Europese Unie omdat zij haar eigen diensten voorrang geeft in de zoekresultaten (dat beperkt de toegang tot de markt voor anderen en dat mag niet)

Slide 19 - Tekstslide

https://youtu.be/3cuILtoQbZE

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Marktwerking
Marktwerking = "de wet van vraag en aanbod"

Vraag
Een product wat minder gewild is (minder vraag), is goedkoper (de verkoper wil het wel kwijt).
Een product wat heel erg gewild is (veel vraag), is duurder (de verkoper kan het makkelijk kwijt, dus kan een hogere prijs vragen). 

Aanbod
Een zeldzaam product is duurder, dan een product waar er heel veel van zijn. 

Bedrijven met een monopolie positie, bepalen zelf de prijs en belemmeren de marktwerking. En dat is slecht voor jou en mij. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktwerking

- meer vraag dan aanbod = prijs stijgt (de verkoper kan kiezen aan wie die verkoopt)
- meer aanbod dan vraag = prijs daalt (de verkoper moet zijn best doen zijn producten te verkopen).

In dit systeem is er concurrentie tussen verkopers. 
Dat is goed voor de consument (betere kwaliteit, goedkoper).

Wereldhandel: grotere markt, meer concurrentie en dus goed voor jou en mij.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag kan verdwijnen: "kodak momentje"
- bijvoorbeeld Blackberry, Nokia, mp3 - speler, cancelling?, morele eisen (vlees, vliegreizen)? 
--> Prijzen dalen. 

Aanbod kan veranderen (tekort):
- bijvoorbeeld Gas door oorlog van Rusland, Chinese onderdelen door handelsoorlog? Olie door conflict in het midden - oosten? 
--> Prijzen stijgen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor verkopers is het dus interessant: 

- meer vraag te realiseren (meer verkopen): reclame, influencing, hype.
- het aanbod te verminderen/ tekort creëren (prijs stijging): "drop", bijzondere samenwerkingen, minder produceren

Evenwicht gecreëerd door concurrentie. Noodzakelijk ter bescherming van consument. 

Marktwerking kan niet zonder concurrentie. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economische systemen
Kapitalisme: de marktwerking (vraag/ aanbod) bepaalt de prijs van de producten. Gericht op groei en winst. Zorgt voor goede producten tegen betaalbare prijs
Gevolg? Het is nooit genoeg, iedereen wil meer meer meer.. (mensen ongelukkiger en slecht voor milieu)

Communisme: Burger/ consument beschermt door de overheid (ipv door concurrentie en marktwerking). Iedereen verdient hetzelfde (de vraag is  gecontroleerd) en de overheid bepaalt wat er geproduceerd wordt (aanbod gecontroleerd). Geen concurrentie.
Gevolg? Tekorten aan voedsel en kleding --> geen reden om te werken, je best te doen. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland heeft geen zuiver kapitalistisch systeem: 
* regels, subsidies en bijdragen om beschikbaarheid van noodzakelijke goederen en diensten te garanderen. Bijvoorbeeld:
- onderwijs
- zorg
- medicijnen
- cultuur
- energie
- onafhankelijke media (NPO)
- telecom (glasvezel)
- post.nl

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met geld maak je geld

Als je geld hebt kan je investeren (bijvoorbeeld een huis kopen, beleggen): daar verdien je meer mee dan met werken. En dan koop je twee huizen, etc. 

Werk: zit een maximum aan, je hebt maar 2 handen en maar 24 uur in een dag. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hoog is het minimumloon in 2025 voor iemand van 21+ jaar
A
EUR 2.437,00 bruto per maand
B
EUR 2.715,50 bruto per maand
C
EUR 2.121,00 bruto per maand
D
EUR 1.938,50 bruto per maand

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verdient de gemiddelde Nederlander per maand?
A
EUR 3.678 bruto per maand
B
EUR 4.278 bruto per maand
C
EUR 4.557 bruto per maand
D
EUR 3.857 bruto per maand

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ongelijkheid in rijkdom
Er is geen gelijke verdeling in rijkdom. 
Rijke mensen worden steeds rijker. 
De kloof tussen arm en rijk wordt groter.
Maar ook: de armsten krijgen het wel beter (grotere wereldeconomie?). 

In de natuur wordt er gejaagd op de leider.
Dat geldt in de economie niet?   

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voormalige koloniën
Zijn op achterstand gekomen door vroegere overheersing. 
- geen investeringen gedaan (niet in mensen (onderwijs), infrastructuur en economie).
- opbrengst van natuurlijke grondstoffen naar moederland. 
- geen stabiele overheid (slecht voor economische vooruitgang, mensen willen niet investeren in het land)

Lastig om in te halen, omdat de rest van de wereld verder ontwikkeld. 

"Rijke" landen hebben afgesproken om 0,7% van wat er verdiend wordt in het land te schenken aan "ontwikkelingshulp". 

In 2018 heeft Nederland 4,76 miljard euro aan ontwikkelingshulp gegeven, dat is 0,61%   van het inkomen. 
Zweden en Luxemburg geven het meeste (circa 1%), Oost - Europese landen het minste (circa 0,1%).

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schema Zelf werken!
Wat moet je doen?
Opdrachten Economie en de wereld (zie planner of Canvas)
Hoe moet je het doen?
Bekijk de video's, lees de teksten, zoek op wat je niet weet en vorm een mening. 
Hoeveel tijd heb je ervoor?
Tot 5 minuten voor het einde van de les
Hulp vragen aan?
Docent, lesmateriaal, AI, google, maar geef jouw eigen mening!
Wat als je eerder klaar bent?
Voor een bonuspunt: Kies een van de 4 portfolio opdrachten uit het onderwerp Economie en de wereld (lesmateriaal - economische dimensie - portfolio-opdrachten).
Zelf werken: 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra opdracht!
Bekijk de video en vorm er een mening over! 

Handelsoorlog met de Verenigde Staten

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?


- je weet hoe de economische situatie in de wereld en in Nederland is.
- je bent je bewust van de invloed en macht van overheden, instellingen en personen op de economie.
- je weet hoe de kloof tussen arm en rijk ontstaat en hoe deze zich verder ontwikkelt.

En? 


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende keer! 

Dan hebben we het over: 

De Rol van de Overheid! 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies