Lezen 3.3 les 1

§3.3 Lezen
Dit hoofdstuk leer je:

  • verschillende tekstdelen van een tekst herkennen
  • kernzinnen in een alinea aanwijzen
  • hoofdzaken en bijzaken onderscheiden
  • de hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • het tegenstellend verband herkennen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§3.3 Lezen
Dit hoofdstuk leer je:

  • verschillende tekstdelen van een tekst herkennen
  • kernzinnen in een alinea aanwijzen
  • hoofdzaken en bijzaken onderscheiden
  • de hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • het tegenstellend verband herkennen

Slide 1 - Tekstslide

De meeste teksten beginnen met een inleiding.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Alle teksten hebben een slot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

'Een tekst bestaat uit drie delen'
= hetzelfde als
'een tekst bestaat uit drie alinea's'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Tekstopbouw
In een goedgeschreven tekst staat de informatie in een logische volgorde. Deze volgorde noem je tekstopbouw. 

Als je de tekst verkennend leest, kun je de opbouw vaak al herkennen. 

Slide 5 - Tekstslide

Tekstopbouw
Twee manieren om een tekst op te bouwen komen veel voor: 
  • inleiding-kern-slot      --> driedeling
  • inleiding-kern.              --> tweedeling

De tweedeling kom je meestal tegen in een nieuwsbericht. 

Slide 6 - Tekstslide

Tekstopbouw
  • De inleiding is vaak kort. Er staat informatie in, waardoor je het onderwerp van de tekst kunt afleiden. 
  • De kern is het langste deel van de tekst en bestaat vaak uit meerdere alinea's. In de kern lees je meer over het onderwerp. Het bestaat uit deelonderwerpen. 
  • Het slot is vaak een samenvatting of conclusie. Er staat geen nieuwe info meer in. Is dat er wel, dan hoort het bij de kern.

Slide 7 - Tekstslide

Welke twee manieren om een tekst op te bouwen komen veel voor?

Slide 8 - Open vraag

Welke deel van de tekst bevat meestal de meeste alinea's?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 9 - Quizvraag

In welke deel van de tekst staat informatie om het onderwerp van de tekst af te leiden?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 10 - Quizvraag

In welke deel van de tekst vind je de de meeste informatie over het onderwerp?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 11 - Quizvraag

Aan welk deel kun je zien of een tekst een tweedeling of een driedeling heeft?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 12 - Quizvraag

Leg uit hoe je aan de slotalinea kunt zien of het een twee- of driedeling is.

Slide 13 - Open vraag

Ik kan de verschillende tekstdelen van een tekst herkennen
Ja
Meestal wel
Soms
Niet altijd
Nee

Slide 14 - Poll

Slide 15 - Video

Kernzin
Ook alinea's hebben een duidelijke opbouw. In een alinea staat bijna altijd een kernzin. Dat is de zin met de belangrijkste informatie van de alinea. 

Slide 16 - Tekstslide

Kernzin
Vaak is de kernzin de eerste zin van de alinea. De andere zinnen van de alinea zijn een toelichting bij de kernzin. Meestal is de toelichting een uitleg of een voorbeeld. 

Slide 17 - Tekstslide

Kernzin
De kernzin kan ook de laatste zin van de alinea zijn, dan staat er vaak een conclusie.
En soms is de tweede zin de kernzin, dan is de eerste zin een vraag of overgangszin naar de nieuwe alinea.

Slide 18 - Tekstslide

Uit welke twee delen bestaat een goed opgebouwde alinea?

Slide 19 - Open vraag

Waar vind je meestal de kernzin?
A
Eerste zin
B
Tweede zin
C
Middelste zin
D
Laatste zin

Slide 20 - Quizvraag

Waar kan de kernzin ook staan?
A
Eerste zin
B
Tweede zin
C
Middelste zin
D
Laatste zin

Slide 21 - Quizvraag

Ik weet wat kernzinnen zijn en hoe ik ze kan vinden.
Ja
een beetje
Nee

Slide 22 - Poll

Hoofd- en bijzaken
In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie. Belangrijke informatie over het onderwerp noem je hoofdzaken
Minder belangrijke informatie in een tekst noem je bijzaken. Ze maken de hoofdzaken in de tekst duidelijker.

Slide 23 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Bijzaken kunnen zijn:
  • een voorbeeld
  • een herhaling
  • een uitleg

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een hoofdzaak en een bijzaak?

Slide 25 - Open vraag

Kernzinnen horen bij de hoofdzaken van de tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Soms kan een hele alinea
een bijzaak zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Om een tekst te begrijpen zijn altijd bijzaken nodig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie. Het is een vrees die bij heel veel mensen voorkomt, maar die we eigelijk nooit behandelen. De meeste mensen vinden dat niet nodig; ze hebben er immers niet veel last van. 
Hoofdzaken
Bijzaken
De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie.
De meeste mensen vinden dat niet nodig; ze hebben er immers niet veel last van.
Het is een vrees die bij heel veel mensen voorkomt, maar die we eigelijk nooit behandelen.

Slide 29 - Sleepvraag

Ik weet hoe ik hoofd- en bijzaken kan onderscheiden.
Ja
een beetje
Nee

Slide 30 - Poll

Maken:
§3.3 Tekst 1 blz. 148
Vraag 6 (verkennend lezen)
Vraag 7 (nauwkeurig lezen)
Vraag 8 (kernzin, hoofd- en bijzaak)
Vraag 9 (woordenschat)

Dit is het huiswerk voor donderdag!

Slide 31 - Tekstslide