Tekstopbouw

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1


Vandaag...
-lezen eigen leesboek 15 min
- Blok 3.3 Lezen 
 tekstopbouw: inleiding, middenstuk, slot








 Huiswerk:
Zie weekplanner









Leerdoelen:
- Ik weet hoe een tekst is opgebouwd

timer
15:00
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1


Vandaag...
-lezen eigen leesboek 15 min
- Blok 3.3 Lezen 
 tekstopbouw: inleiding, middenstuk, slot








 Huiswerk:
Zie weekplanner









Leerdoelen:
- Ik weet hoe een tekst is opgebouwd

timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je weet hoe een tekst is opgebouwd (inleiding, middenstuk, slot).

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van een tekst
- Inleiding

- Middenstuk (kern)

- Slot

Slide 3 - Tekstslide

De meeste teksten beginnen met een inleiding
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De meeste teksten hebben een slot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

'Een tekst bestaat uit drie delen' is hetzelfde als 'een tekst bestaat uit drie alinea's'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welk deel van de tekst bevat meestal de meeste alinea’s?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 7 - Quizvraag

In welk deel van de tekst vind je de meeste nieuwe informatie over het onderwerp?
A
Inleiding
B
kern
C
slot

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Het onderwerp wordt aangekondigd in de inleiding.
Dit gebeurt vaak met een
- voorbeeld
- anekdote (grappig verhaaltje)
- bijzondere gebeurtenis

De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt...

Slide 10 - Tekstslide

Middenstuk
Dit is het grootste gedeelte van de tekst.
Hierin staat de meeste informatie over het onderwerp.

Het middenstuk bestaat uit alle alinea's tussen de inleiding en het slot.

Slide 11 - Tekstslide

Slot
Het laatste deel van de tekst is het slot. Hier vind je bijvoorbeeld:
- conclusie (dus, daarom)
- of een samenvatting (kortom, al met al)
-of een vooruitblik naar de toekomst
- of een aanbeveling (advies)
- of aansluiting bij de inleiding


Slide 12 - Tekstslide

Let op:
- Een nieuwsbericht heeft meestal geen slot. 
In deze berichten staat het belangrijkste 
vaak aan het begin van de tekst. 
Het deel daarna geeft extra informatie.

- Informatieve teksten (naslagwerken en op internet) zit meestal geen inleiding en slot.

Slide 13 - Tekstslide

tekstopbouw
Twee manieren om een tekst op te bouwen komen veel voor:
  • Een driedeling: inleiding-kern-slot;
  • Een tweedeling: inleiding-kern. Deze indeling vind je het meest in nieuwsberichten 

Slide 14 - Tekstslide

Inleiding
Kern
Slot

Slide 15 - Sleepvraag

Op welke plaats in een tekst hoort een conclusie?
A
slot
B
inleiding
C
kern
D
kern of slot

Slide 16 - Quizvraag

Waar wordt een anekdote gebuikt?
A
Middenstuk
B
Slot
C
Inleiding

Slide 17 - Quizvraag

Waar of niet waar: een krantenartikel heeft altijd een slot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Deelonderwerpen komen voor in de inleiding
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Opbouw van alinea's
Alinea = een deel van de tekst die bij elkaar hoort.
Je herkent een alinea doordat er een witregel tussen zit, de tekst een stukje inspringt of dat er een stukje wit aan het einde is.

Slide 20 - Tekstslide

Opbouw van alinea's
Een alinea bevat altijd een 
KERNZIN
Kernzin is de belangrijkste informatie uit de alinea.
De kernzin vind je meestal aan het begin van de alinea als eerste zin.
De rest van de alinea is een toelichting op de kernzin 

Slide 21 - Tekstslide

Waaraan zie je dat dit de inleiding van de tekst is? Er zijn twee goede antwoorden.
A
Er worden vragen gesteld
B
Er staat waar het over gaat: je bed opmaken is ongezond.
C
Je weet nu alles over huisstofmijten.
D
Je wilt weten waarom je bed opmaken ongezond is.

Slide 22 - Quizvraag

In het middenstuk van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 23 - Quizvraag

In het slot van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 24 - Quizvraag

Leg uit hoe je aan de slotalinea kunt zien of een tekst een tweedeling of een driedeling heeft.

Slide 25 - Open vraag

Uit welke twee delen bestaat een goed opgebouwde alinea?

Slide 26 - Open vraag

Waar vind je meestal de kernzin?

Slide 27 - Open vraag

Welke informatie verwacht je bij deze kernzin?
-Spanning kan verschillende oorzaken hebben-

Slide 28 - Open vraag

Welke informatie verwacht je bij deze kernzin?
-Het afsteken van vuurwerk rond oud-en-nieuw moet verboden worden.-

Slide 29 - Open vraag

Hoofd- en bijzaken
De belangrijkste informatie over het onderwerp van de tekst noem je hoofdzaken.
De minder belangrijke informatie zijn de bijzaken.
Bijzaken kunnen zijn:
  • een voorbeeld
  • een herhaling
  • een uitleg

Slide 30 - Tekstslide

Kernzinnen horen bij de hoofdzaken van een tekst
A
waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Soms kan een hele alinea een bijzaak zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Om de tekst te begrijpen zijn bijzaken altijd nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 34 - Quizvraag

Het is een vrees die bij heel veel mensen voorkomt, maar die we eigenlijk nooit behandelen.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 35 - Quizvraag

De meeste mensen vinden dat niet nodig, ze hebben er immers niet veel last van.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 36 - Quizvraag

Aan het werk
3.3 blz 148 Opdracht 7, 8, 9 en 10 
Klaar?
3.2 blz 89 tekst 4
Opdracht 16, 17, 18, 19, 20 21,
Maak de test jezelf van blok 2.3

Slide 37 - Tekstslide