1. Combineer de plaatjes met woorden
2. Gooi de dobbelsteen (ik / jij / hij / wij zij )
3. Maak een zin
4. Maak een vraag en geef antwoord
Wat doe je ‘s morgens / ’s avonds?
Wat doe je nooit?
Wat doe je als iemand op bezoek komt?
Wat doe je als de badkamer vies is?