Lezen 2.3 les 1

Programma
  1. Vier nieuwe schooltaalwoorden
  2. Terugblik lesstof §1.3
  3. Uitleg lesstof §2.3
  4. Oefenen met feiten en meningen
  5. Oefeningen maken of lezen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma
  1. Vier nieuwe schooltaalwoorden
  2. Terugblik lesstof §1.3
  3. Uitleg lesstof §2.3
  4. Oefenen met feiten en meningen
  5. Oefeningen maken of lezen

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent: de term

Slide 2 - Woordweb

de term
begrip, woord


Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent: het thema

Slide 4 - Woordweb

het thema

onderwerp

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent: de theorie

Slide 6 - Woordweb

de theorie

de leerstof

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent: de taak

Slide 8 - Woordweb

 de taak
(grote) opdracht

Slide 9 - Tekstslide

Even opfrissen Lezen H 1.3

Slide 10 - Tekstslide

Wat doe je bij verkennend lezen?

Slide 11 - Woordweb

Waaraan herken je een alinea?

Slide 12 - Open vraag

Wat doe je als je het onderwerp van een tekst wil weten?

Slide 13 - Open vraag

Uit welke onderdelen bestaat een tekst meestal?
A
Inleiding- Kern - Slot
B
Titel - Onderwerp - deelonderwerp
C
Titel- Tussenkopjes-bron
D
Letters - woorden - zinnen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
De tussenkopjes
B
Het onderwerp van de tekst
C
Het onderwerp van een deel van de tekst
D
Het onderwerp van een zin.

Slide 15 - Quizvraag

§2.3 Lezen
Dit hoofdstuk leer je:

  • wat feiten en meningen zijn
  • hoe je feiten en meningen herkent
  • het opsommend verband

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Feiten en meningen
In een tekst kom je feiten en meningen tegen. 
  • Een feit is werkelijk zo of is echt gebeurd. Feiten kun je controleren op waarheid
  • Een mening is wat een persoon vindt van iets. Meningen verschillen vaak. Ander woord voor mening is: standpunt, oordeel, opinie en opvatting.

Slide 18 - Tekstslide

De koning is jarig op 27 april.
A
Feit
B
Mening

Slide 19 - Quizvraag

Op 21 maart begint de lente.
A
Feit
B
Mening

Slide 20 - Quizvraag

De winter is het mooiste seizoen.
A
Feit
B
Mening

Slide 21 - Quizvraag

Appels zijn gezond.
A
Feit
B
Mening

Slide 22 - Quizvraag

Mavo Muurhuizen staat in Arnhem.
A
Feit
B
Mening

Slide 23 - Quizvraag

Snoep moet duurder worden.
A
Feit
B
Mening

Slide 24 - Quizvraag

Mening
= standpunt
= opinie
= opvatting

Je mening onderbouw je met argumenten.

Slide 25 - Tekstslide

Bedenk een argument bij:
Huiswerk moet afgeschaft worden.

Slide 26 - Open vraag

Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Feit
Mening

Slide 27 - Sleepvraag

De titel van de tekst is: Suikertaks. Wat weet je hier al van?

Slide 28 - Woordweb

Slide 29 - Tekstslide

In alinea 1 staan twee zinnen met een mening. 
Welke zinnen zijn dat?
(1) Een directeur van de Amsterdamse Gemeentelijke Gezondheidsdienst heeft een nieuwe belasting bedacht: de suikertaks. Zijn standpunt is: suiker is verslavend en daarom moet de overheid ervoor zorgen dat mensen minder suiker gebruiken. Dat moet ze doen door extra belasting te heffen op suiker. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het las. Wat een ongelooflijk dom idee.

Slide 30 - Tekstslide

In alinea 1 staan twee zinnen met een mening. 
Welke zinnen zijn dat?
(1) Een directeur van de Amsterdamse Gemeentelijke Gezondheidsdienst heeft een nieuwe belasting bedacht: de suikertaks. Zijn standpunt is: suiker is verslavend en daarom moet de overheid ervoor zorgen dat mensen minder suiker gebruiken. Dat moet ze doen door extra belasting te heffen op suiker. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het las. Wat een ongelooflijk dom idee.

Slide 31 - Tekstslide

Aan welk woord in alinea 2 herken je de mening van de GGD-directeur?
(2) Volgens de directeur is suiker een drug, net als alcohol en tabak. Daarom moet de gebruiker gewezen worden op de gevaren. Net als op sigarettenpakjes moet op producten zoals frisdrank een sticker worden geplakt: suiker is verslavend en slecht voor uw gezondheid. En precies als voor rookwaar moet voor frisdrank extra belasting worden betaald.

Slide 32 - Tekstslide

Aan welk woord in alinea 2 herken je de mening van de GGD-directeur?
(2) Volgens de directeur is suiker een drug, net als alcohol en tabak. Daarom moet de gebruiker gewezen worden op de gevaren. Net als op sigarettenpakjes moet op producten zoals frisdrank een sticker worden geplakt: suiker is verslavend en slecht voor uw gezondheid. En precies als voor rookwaar moet voor frisdrank extra belasting worden betaald.

Slide 33 - Tekstslide

Wat vind jij van de suikertaks?
Goed idee, dan worden we ons meer bewust van de suikers die we eten
Misschien wel handig om in te voeren voor de gezondheid.
Ik ben het eens met de schrijver van de tekst. Gewoon zelf minder eten.
Slecht idee, ik ben dol op suiker en wil daar niet meer voor betalen.

Slide 34 - Poll

Volgende les:
Opsommend tekstverband

Slide 35 - Tekstslide

Maken:
§2.3 Vraag 2-3-4-5-6

Slide 36 - Tekstslide