Lezen 2.3 les 1

Programma

  1. Opfrissen lesstof §1.3
  2. Uitleg lesstof §2.3
  3. Oefenen met feiten en meningen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma

  1. Opfrissen lesstof §1.3
  2. Uitleg lesstof §2.3
  3. Oefenen met feiten en meningen

Slide 1 - Tekstslide

Wat doe je bij verkennend lezen?

Slide 2 - Woordweb

Waaraan herken je een alinea?

Slide 3 - Open vraag

Wat doe je als je het onderwerp van een tekst wil weten?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een deelonderwerp?
A
De tussenkopjes
B
Het onderwerp van de tekst
C
Het onderwerp van een deel van de tekst
D
Het onderwerp van een zin.

Slide 5 - Quizvraag

§2.3 Lezen
Dit hoofdstuk leer je:

  • wat feiten en meningen zijn
  • hoe je feiten en meningen herkent
  • het opsommend verband

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Feiten en meningen

Slide 8 - Tekstslide

Feiten en meningen
In een tekst kom je feiten en meningen tegen. 
  • Een feit is werkelijk zo of is echt gebeurd. Feiten kun je controleren op waarheid
  • Een mening is wat een persoon vindt van iets. Meningen verschillen vaak. Ander woord voor mening is: standpunt, oordeel, opinie en opvatting.

Slide 9 - Tekstslide

De koning is jarig op 27 april.
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quizvraag

Op 21 maart begint de lente.
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quizvraag

De winter is het mooiste seizoen.
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quizvraag

Appels zijn gezond.
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quizvraag

Muurhuizen staat in Arnhem.
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quizvraag

Snoep moet duurder worden.
A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quizvraag

Mening
= standpunt
= opinie
= opvatting


Slide 16 - Tekstslide

Argumenten
Je mening onderbouw je met argumenten.
Argumenten zijn redenen waarom je iets vindt.

Voorbeeld: 
Ik vind aardbeien de lekkerste vruchten (standpunt), 
want ze zijn zacht en smaken lekker zoet (argument op basis van een mening).



Slide 17 - Tekstslide

Argumenten
Je mening onderbouw je met argumenten.
Argumenten zijn redenen waarom je iets vindt.

Voorbeeld: 
Beweging is goed voor je (standpunt/mening), 
want door bewegen blijf je fit en voorkom je dat je ziek wordt (argument op basis van een feit).



Slide 18 - Tekstslide

Bedenk een argument bij:
Huiswerk moet afgeschaft worden.

Slide 19 - Open vraag

Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Feit
Mening

Slide 20 - Sleepvraag

De titel van de tekst is: Suikertaks. Wat weet je hier al van?

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

In alinea 1 staan twee zinnen met een mening. 
Welke zinnen zijn dat?
(1) Een directeur van de Amsterdamse Gemeentelijke Gezondheidsdienst heeft een nieuwe belasting bedacht: de suikertaks. Zijn standpunt is: suiker is verslavend en daarom moet de overheid ervoor zorgen dat mensen minder suiker gebruiken. Dat moet ze doen door extra belasting te heffen op suiker. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het las. Wat een ongelooflijk dom idee.

Slide 23 - Tekstslide

In alinea 1 staan twee zinnen met een mening. 
Welke zinnen zijn dat?
(1) Een directeur van de Amsterdamse Gemeentelijke Gezondheidsdienst heeft een nieuwe belasting bedacht: de suikertaks. Zijn standpunt is: suiker is verslavend en daarom moet de overheid ervoor zorgen dat mensen minder suiker gebruiken. Dat moet ze doen door extra belasting te heffen op suiker. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het las. Wat een ongelooflijk dom idee.

Slide 24 - Tekstslide

Aan welk woord in alinea 2 herken je de mening van de GGD-directeur?
(2) Volgens de directeur is suiker een drug, net als alcohol en tabak. Daarom moet de gebruiker gewezen worden op de gevaren. Net als op sigarettenpakjes moet op producten zoals frisdrank een sticker worden geplakt: suiker is verslavend en slecht voor uw gezondheid. En precies als voor rookwaar moet voor frisdrank extra belasting worden betaald.

Slide 25 - Tekstslide

Aan welk woord in alinea 2 herken je de mening van de GGD-directeur?
(2) Volgens de directeur is suiker een drug, net als alcohol en tabak. Daarom moet de gebruiker gewezen worden op de gevaren. Net als op sigarettenpakjes moet op producten zoals frisdrank een sticker worden geplakt: suiker is verslavend en slecht voor uw gezondheid. En precies als voor rookwaar moet voor frisdrank extra belasting worden betaald.

Slide 26 - Tekstslide

Wat vind jij van de suikertaks?
Goed idee, dan worden we ons meer bewust van de suikers die we eten
Misschien wel handig om in te voeren voor de gezondheid.
Ik ben het eens met de schrijver van de tekst. Gewoon zelf minder eten.
Slecht idee, ik ben dol op suiker en wil daar niet meer voor betalen.

Slide 27 - Poll

Ik weet nu wat feiten en meningen zijn en hoe ik ze kan herkennen.
Ja
Beetje
Nee

Slide 28 - Poll