DHV2R week 46 spelling

Welkom DHV2R!
Deze les:
Lezen/leesboek halen
Theorie herhalen
Zelfstandig werken

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom DHV2R!
Deze les:
Lezen/leesboek halen
Theorie herhalen
Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Je gaat in stilte voor jezelf lezen. 
OF 
Je gaat je O of M in Magister voor boekopdracht 1 verbeteren. Kijk goed naar de feedback. 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordstijden
Tegenwoordige tijd: wat doe je?
Verleden tijd: wat doe je?
Voltooide tijd: wat doe je?
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord: wat doe je?

Schema werkwoordspelling blz. 272 van je leerwerkboek

Slide 3 - Tekstslide

Wat ... (gebeuren) daar in het park? (tt)

Slide 4 - Open vraag

Waarom ... (zenden) je die lelijke jas niet terug naar de winkel? (tt)

Slide 5 - Open vraag

De kogels ... (suizen) de oorlogsjournalisten om de oren. (vt)

Slide 6 - Open vraag

De monteurs ... (verkleden) zich voor de bruiloft en ... (spelden) elkaar een corsage op. (vt)

Slide 7 - Open vraag

Het ... (verven, vd als bn) hek is nog niet helemaal ... (opdrogen, vd).

Slide 8 - Open vraag

Hebben de ... (ontslagen, vd als bn) deelnemers nog ... (demonstreren, vd)?

Slide 9 - Open vraag

Leestekens: (dubbele) punt, (punt)komma
Waarom gebruiken we leestekens?
Wanneer gebruik je een punt? En een komma? 
En een dubbele punt? En een puntkomma?

Slide 10 - Tekstslide

Samengevat:
1. Na een zelfstandige, mededelende zin komt een punt.
2. Wanneer je 2 zinnen samenvoegt tot een nieuwe zin, gebruik je een komma (staat tussen twee werkwoorden, voor verbindingswoorden, voor de bijzin).
3. Als 2 zelfstandige zinnen sterk met elkaar samenhangen, kun je een puntkomma gebruiken, maar een punt mag ook.
Stef wil later chirurg worden; zijn vader werkt ook in het ziekenhuis.
4. Als 2 zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen, vormt de tweede zin soms een verklaring of reden bij de eerste zin. In dat geval verbind je ze met een dubbele punt
Ik sport drie keer per week: dat is goed voor de conditie.
Lea spreekt vier talen: Nederlands, Engels, Duits en Spaans.
Merel zei:  "Ga je vanavond mee naar de film?"


Slide 11 - Tekstslide

Citeren
Je geeft dan iemands woorden letterlijk weer.

- Om het citaat zet je aanhalingstekens.
- Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt. 
Vlad zei: 'Ik word later profvoetballer.'
- Als het citaat voorop staat, gebruik je geen dubbele punt.
'Ik word later profvoetballer', zei Vlad. 

 

Slide 12 - Tekstslide

Waarom zijn de leestekens goed gebruikt?

Als je de stof begrijpt, zal je het zeker lukken.
A
Komma tussen twee pv's
B
Punt aan het einde van de zin
C
Komma voor de bijzin
D
Komma voor een verbingdingswoord

Slide 13 - Quizvraag

Waarom zijn de leestekens goed gebruikt?

Jozua bracht de lege flessen naar de glasbak, omdat zijn moeten het vriendelijke vroeg.
A
Komma tussen twee pv's
B
Komma voor een verbindingswoord
C
Komma voor de bijzin
D
Punt aan het einde van de zin

Slide 14 - Quizvraag

Waarom zijn de leestekens goed gebruikt?

De concertkaartjes waren populair: er stonden lange rijen voor de kassa.
A
Dubbele punt voor een verklaring of reden
B
Dubbele punt voor een citaat
C
Punt aan het einde van de zin

Slide 15 - Quizvraag

Waarom zijn de leestekens goed gebruikt?

Morgenochtend om 8 uur heeft Alex rijexamen; hij moet dus vroeg opstaan.
A
Punt aan het einde van de zin
B
Puntkomma de zinnen hangen sterk met elkaar samen
C
Puntkomma voor een verklaring of reden

Slide 16 - Quizvraag

Zelfstandig werken
De Brug: Spelling hoofdletters en leestekens
Maak opdracht 1 
Klaar? Maak opdracht 2
Huiswerk voor de volgende les

Slide 17 - Tekstslide