Spelling H5 - les 1 (lastige leestekens)

Nederlands
Havo 3
12 maart
Spelling hoofdstuk 5 
Lastige leestekens 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Havo 3
12 maart
Spelling hoofdstuk 5 
Lastige leestekens 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Naar buiten gaan met dit weer is echt een goed idee!
 Naar buiten gaan met dit weer is echt een ‘goed’ idee!

Slide 3 - Tekstslide

Onno zei: ‘Danine heeft afgezegd voor vanavond’.

‘Onno’, zei Danine, ‘heeft afgezegd voor vanavond.’

Slide 4 - Tekstslide

Doel van de les 
Deze les bespreken we de moeilijke gevallen van de leestekens:
- komma
- dubbele punt
- aanhalingstekens
- puntkomma 

Slide 5 - Tekstslide

In welke gevallen
gebruik je een komma?

Slide 6 - Woordweb

Komma                                         , 
  • Voor of na een aanspreking
  • Tussen delen van een opsomming (niet voor 'en')
  • Tussen twee persoonsvormen 
  • Tussen een hoofd- en bijzin als het lange delen zijn
  • voor of achter een bijstelling (= extra informatie)
    Pablo Picasso, de beroemde Spaande schilder, overleed in 1973.

Slide 7 - Tekstslide

Een komma gebruik je....
A
Na een voegwoord
B
Voor een voegwoord

Slide 8 - Quizvraag

Wat geeft een komma aan?
A
Om iets aan te kondigen
B
Om een zin te eindigen
C
Rust aan te geven
D
Om een zin te starten

Slide 9 - Quizvraag

Een komma zet je..
A
tussen twee persoonsvormen
B
voor twee persoonsvormen

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer gebruik je
een dubbele punt?

Slide 11 - Woordweb

Dubbele punt                           : 
  • een citaat (aan het begin)

  • een gedachte 

  •  een opsomming (zie voorbeeld blz. 160) 

  • uitleg/toelichting 

Slide 12 - Tekstslide

De dubbele punt.

Na een dubbele punt ...

A
komt er een zin die een toelichting geeft op het voorafgaande
B
komt er een argumentatie om je gelijk te halen
C
komt er een opsomming
D
komt na een voegwoord

Slide 13 - Quizvraag

Je gebruikt geen dubbele punt voor....
A
een opsomming
B
een uitleg
C
een aankondiging
D
een verbindingswoord

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer gebruik je
aanhalingstekens?

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Video

Aanhalingstekens (blz. 160)
  • Bij directe rede/citaat (let op de plaats van de tekens)

  • Bij titels van bijvoorbeeld boeken of films

  • Als het woord bijvoorbeeld spottend bedoeld wordt

  •  Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis

Slide 17 - Tekstslide

Aanhalingstekens of niet?
Joep zei dat hij moe was
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 18 - Quizvraag

Aanhalingsteken of niet?
Maria denkt: ik wil daar ook graag bij zijn.
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 19 - Quizvraag

In welke zin is het aanhalingsteken goed geplaatst?
A
"Ik liep naar buiten" en riep: Iedereen moet komen.
B
Ik liep naar buiten en riep":Iedereen moet komen".
C
Ik liep naar buiten en riep: "Iedereen moet komen."
D
Ik liep naar buiten en riep: "Iedereen moet komen".

Slide 20 - Quizvraag

Puntkomma (;)
  • Tussen hoofdzinnen die sterk met elkaar samenhangen (het zijn net geen losse zinnen);

  • Bij een heel lange opsomming;

  • Je kunt het vervangen door het woordje 'en'

Slide 21 - Tekstslide

tekstvormen
dubbele punt
Aanhalingstekens
Komma
puntkomma
om aan te geven dat je het woord en niet de betekenis van het woord bedoelt.
Voor een voegwoord als 'maar', 'omdat', 'want' en 'daarom'.
Voor een opsomming die aangekondigd is
Tussen twee zinnen die bij elkaar horen.
Voor een citaat.
Om aan te geven dat iets gezegd wordt.

Slide 22 - Sleepvraag

Huiswerk voor de volgende les
Maken hoofdstuk 5
spelling
opdracht 1, 2, 7, 9

Slide 23 - Tekstslide