Herhaling H4-6

Herhaling
RECHTSSTAAT H4 en H6
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
RECHTSSTAAT H4 en H6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Het strafrecht valt onder het privaatrecht
2) Het strafrecht bestaat uit alle wettelijke regels die aangeven welk gedrag strafbaar is
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Match de verschillende onderdelen van een rechtszaak met de stap waar ze bij horen.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Opening
Terlastenlegging
Onderzoek
Requisitoir
Pleidooi
Laatste woord
Vonnis

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Een goed voorbeeld van eigenrichting is als verdachten kunnen kiezen tussen een gevangenisstraf of een alternatieve straf
2) Een rechter is onafhankelijk en mag daarom in een strafzaak zelf de maximumstraf bepalen

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Requisitor?
A
De eis van het OM met toelichting
B
Het voorlezen van het strafbare feit van het OM
C
De verdediging van de advocaat van de verdachte
D
A. B en C zijn allemaal onderdelen van het requisitor

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoger beroep
Dagvaarding
Verweer
Mediation
Burgerlijk recht
Dwangsom
'Je moet voor de rechter komen'
Reactie gedaagde
Onafhankelijke bemiddeling
Een rechtszaak overdoen
Dit zorgt ervoor dat een partij het vonnis nakomt.
Voor conflicten tussen burgers onderling

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 effecten van straffen worden meegewogen bij het bepalen van een straf?

Slide 7 - Open vraag

Wraak en vergelding
Afschrikking
Resocialisatie
Beveiliging van de samenleving
WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Zowel de veroordeelde als het OM kunnen in hoger beroep gaan
2) Bij hoger beroep doet het gerechtshof de zaak helemaal over
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de juiste combinaties.
1. De ........................ bepaalt in de rechtszaak de straf.
2. Regels over opsporing, berechting en straffen noemen we het ........................................
3. Een rechter houdt ........... rekening met de mening van politici.
4. De rechter houdt ........... rekening met de leeftijd van de verdachte.
5. Een rechter mag geen hogere straf van de .............................. geven. 
6. Iemand die toerekeningsvatbaar is kan ............. worden gestraft. 
7. Je kunt alleen straf krijgen voor dingen die volgens de ................... strafbaar zijn. 
8. Een rechtsstaat is .......................... een democratie.
9. Het recht op vrijheid van meningsuiting staat omschreven in ...........................................
10. Een ................................. geeft aan wat je mag doen.
rechter
politie
grondrecht
strafrecht
wel
geen
altijd
soms
minimumstraf
maximumstraf
recht
plicht
wet
niet
grondwet

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Na het hoger beroep is er nog een mogelijkheid om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad
2) Bij de Hoge Raad wordt de gehele rechtszaak nogmaals over gedaan
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zegt wat in een rechtszaak?
officier van justitie
verdachte
advocaat
rechter
getuige
Ik wil tot slot nog zeggen dat het mij spijt
Ik kan niet met zekerheid zeggen dat het de verdachte was
Ik acht het ten laste gelegde bewezen
Gezien de ernst van het misdrijf vind ik dat de verdachte een hoge straf verdient
Ik hoop dat de rechter rekening wil houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand een gevangenisstraf krijgt van 9 jaar waarvan 2 jaar voorwaardelijk. Hoeveel jaar moet hij dan in eerste instantie naar de gevangenis?
A
9 jaar
B
11 jaar
C
7 jaar
D
2 jaar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Een veroordeelde komt in aanmerking voor TBS als hij niet of niet geheel aansprakelijk kan worden gesteld voor zijn daad vanwege een psychische aandoening
2) Verlof van TBS'ers is onderdeel van hun resocialisatie
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het jeugdstrafrecht voor welke leeftijden bedoeld?
A
12 tm 17 jaar
B
12 tm 15 jaar
C
16-17 jaar
D
alle jongeren tot 18 jaar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grondrechten kunnen botsen, bij welke grondrechten komt dat vooral voor?
A
Vrijheid van meningsuiting, recht op gelijke behandeling en persvrijheid
B
Recht op gelijke behandeling, persvrijheid en vrijheid van godsdienst
C
Vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en vrijheid van godsdienst
D
Vrijheid van meningsuiting, recht op gelijke behandeling en vrijheid van godsdienst

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Bij botsende grondrechten is het niet mogelijk om naar de rechter te gaan
2) Bij botsende grondrechten is er een hiërarchie van grondrechten bepaald
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Wet bijzonder opsporingsbevoegdheden maakt dat....
A
politie meer bevoegdheden heeft voor 'inkijkoperaties'
B
de politie mag infiltreren in misdaadorganisaties
C
Niet A en Niet B
D
A én B

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELKE STELLING IS JUIST / ONJUIST?

1) Opsporingsbevoegdheden zijn uitgebreid om georganiseerde misdaad en terrorisme te bestrijden
2)Uitbreiding van bevoegdheden moet leiden tot meer veiligheid maar betekent ook inperking van vrijheden
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitbreiding van spreekrecht betekent meer spreektijd voor
A
De advocaat van de verdachte
B
De officier van justitie
C
De rechter
D
Het slachtoffer

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De machtenscheiding is niet 100% van toepassing op het openbaar ministerie omdat
A
Ze zowel onder uitvoerende als rechterlijk macht vallen
B
Ze in bepaalde gevallen ook recht mogen spreken
C
A én B
D
Niet A en Niet B

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over welke onderdelen zou je nog graag meer uitleg krijgen?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies