Les 3: Oorzaken van criminaliteit

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


WERK & MEDIA



Les X: Titel les
Maatschappijleer
HB3B
Les 3: Oorzaken van criminaliteit

Maatschappijkunde Kader 4
2024-2025
CRIMINALITEIT

Slide 3 - Tekstslide


De gemeente plaatst extra camera's in buurten waar veel criminaliteit voorkomt.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 4 - Quizvraag


Mensen verliezen het vertrouwen in de politiek als er te weinig gebeurt tegen criminaliteit.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 5 - Quizvraag


Delict =
A
Locatie waar een moord heeft plaatsgevonden
B
Een ander woord voor rechter
C
Een strafbaar feit
D
Iemand die steeds opnieuw misdrijven pleegt

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
  1.  Je kunt het verschil uitleggen tussen zware criminaliteit en veelvoorkomende criminaliteit (T)
  2. Je kent de vier risicofactoren voor crimineel gedrag (R)
  3. Je kent de vier beschermende factoren voor crimineel gedrag (R)
  4. Je kunt crimineel gedrag verklaren aan de hand van de verschillende theorieën over criminaliteit (I)

Slide 7 - Tekstslide

Soorten criminaliteit
Misdrijven vallen op te delen in twee verschillende soorten: zware criminaliteit en veelvoorkomende criminaliteit

Met zware criminaliteit bedoelen we ernstige delicten die zwaar bestraft worden. Bijvoorbeeld moord, mensenhandel, verkrachting en bankovervallen. Soms worden delicten gepleegd door criminele bendes, zoals bij drugshandel en oplichting. Dit noemen we georganiseerde misdaad.

Onder veelvoorkomende criminaliteit vallen lichtere strafbare feiten die vaak gepleegd worden. Bijvoorbeeld diefstal, inbraak, vernielingen, zakkenrollerij en mishandeling. Omdat het zoveel voorkomt, zorgt dit soort criminaliteit voor de meeste schade, overlast en een gevoel van onveiligheid onder burgers. 

Slide 8 - Tekstslide

Risicofactoren
  • Psychische of gedrags-
     problemen
  • Onveilige opvoeding
  • Groepsdruk / foute vrienden
  • Alcohol- en drugsgebruik
  • Spijbelen

Slide 9 - Tekstslide

Beschermende factoren
  • Werk en onderwijs
  • Gezin
  • Relatie
  • Sociale vaardigheden

Slide 10 - Tekstslide

Jonge criminelen
Veelvoorkomende criminaliteit wordt vooral gepleegd door jongeren tussen de 16 en 23 jaar (meestal jongens) we noemen deze groep jeugddelinquenten. Meestal worden deze jongeren geen zware criminelen. Zodra zij volwassen zijn en een baan of een relatie krijgen, stoppen ze met criminaliteit.

 Slechts 5 procent van de jongeren gaat door. Zij plegen steeds zwaardere misdaden, zoals berovingen en drugshandel. Dit zijn recidivisten, criminelen die steeds opnieuw strafbare feiten plegen. 

Slide 11 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit
Er bestaan verschillende theorieën die crimineel gedrag proberen te verklaren. Dat is handig, want als je weet waarom criminelen iets doen, is de kans groter dat je criminaliteit kunt aanpakken of zelfs voorkomen. 

Slide 12 - Tekstslide

Aangeleerd-gedragtheorie
Jongeren zouden vaker crimineel worden als ze veel contact hebben met andere mensen die al crimineel zijn. Het gezin, de buurt en de vriendengroep zijn bepalend. De aangeleerd-gedragtheorie verklaart hoe crimineel gedrag van de ene op de andere persoon wordt overgedragen. 

Volgens deze theorie zijn criminelen niet slechter dan andere mensen. Ze hebben alleen verkeerd gedrag aangeleerd. 

Slide 13 - Tekstslide

Bindingstheorie
De beschermende factoren hebben veel te maken met de bindingen die je in het leven hebt: met je familie, vrienden, klasgenoten en collega's op je werk. Volgens de bindingstheorie zorgen bindingen ervoor dat je crimineel gedrag vermijdt. Bijvoorbeeld omdat je je ouders niet teleur wilt stellen of je vriend(in) niet kwijt wilt raken, of omdat je anders van school af moet. 

Mensen met sterke bindingen hebben goede redenen om zich aan de regels te houden. Dat geldt minder voor iemand zonder opleiding, werk of relatie. Zo iemand zal volgens de bindingstheorie makkelijker tot crimineel gedrag overgaan omdat hij of zij geen hechte band met mensen en de maatschappij heeft. 

Slide 14 - Tekstslide

Rationele-keuzetheorie
Volgens deze theorie vragen mensen zich bij alles wat ze doen af: wat levert het mij op? Ze kijken naar de voor- en de nadelen en maken dan een keuze: niet deze opleiding, maar die andere; niet deze baan, maar juist die. Criminelen wegen de opbrengst af tegen de risico's. Eerst de risico's: hoeveel bewaking is er? Hoe groot is de kans dat ik gepakt word? Is er veel sociale controle? En aan de andere kant de opbrengst: hoeveel geld of spullen levert dit misdrijf mij op? 

We zeggen ook wel: de gelegenheid maakt de dief. Liggen de spullen voor het grijpen, dan is de kans groter dat er meer wordt gestolen. Daarom raadt de politie mensen aan hun huis goed te beveiligen, want volgens de rationele-keuzetheorie maak je het dan minder aantrekkelijk om in te breken. 

Slide 15 - Tekstslide

Etikettentheorie
Over veel groepen mensen bestaan vooroordelen: de ene groep is lui of ongezellig, de andere groep is gastvrij of intelligent. Over sommige groepen bestaat het vooroordeel dat ze crimineel zijn. Deze groepen krijgen van de maatschappij het 'etiket' crimineel opgeplakt. Volgens de etikettentheorie gaan mensen uit deze groepen zich naar dit etiket gedragen. Hun gedachte is: iedereen denkt toch al dat ik crimineel ben, dus wat maakt het uit als ik een delict pleeg? 

Het etiket wordt soms op een grote groep geplakt, zoals de Roma. Maar het gebeurt ook in het klein, bij mensen uit het gezin dat 'anders' is. Als een iemand uit de hele groep iets fout doet, krijgt dat veel aandacht. De maatschappij zegt dan: zie je wel,  'ze' deugen niet. 

Slide 16 - Tekstslide

Lezen
Examenkatern Criminaliteit (Essener) 
blz. 30-33

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken


Examenkatern Criminaliteit (Essener)
Opdr. 9 t/m 15
blz. 34-37
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende keer
Invullen: begrippen en samenvatting H3 (p. 38-39)

Slide 19 - Tekstslide

Begrippen H3
Risicofactoren = 
Groepsdruk = 
Beschermende factoren = 
Sociale vaardigheden = 
Recidivist =

Slide 20 - Tekstslide