In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom in de les
Vandaag:
Nakijken 8.4
Terugblik
Herhalen H8
Afsluiten les
H8 - Geluid
Slide 1 - Tekstslide
Vragen §8.5
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Slide 3 - Tekstslide
§8.1 - Geluidsbronnen
Een geluidsbron is 'iets' wat trilt.
Slide 4 - Tekstslide
Hard en zacht
Bij een grote uitwijking klinkt het geluid hard, bij en kleine zacht.
Slide 5 - Tekstslide
Hard en zacht
Je kunt de stemvork ook op een klankkast plaatsen.
De klankkast gaat meetrillen. De toon wordt dan versterkt.
Je noemt dit resonantie.
Slide 6 - Tekstslide
Hoog en laag
Hoe sneller een snaar trilt, des te hoger is de toon.
Slide 7 - Tekstslide
Hoog en laag
Hogere toon bij snaarinstrumenten?
- hoe korter de snaar;
- hoe strakker gespannen;
- hoe dunner de snaar;
Slide 8 - Tekstslide
Hoog en laag
Hogere toon bij blaasinstrumenten?
- hoe korter de luchtkolom;
Luchtkolom is de lengte van de trillende lucht in een blaasinstrument.
Slide 9 - Tekstslide
Hoe groter de uitwijking van de snaar des te harder het geluid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Juist of onjuist Hoe sneller de trilling hoe lager de toon
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Juist of onjuist Je mondholte is een geluidsbron
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Juist of onjuist Een klankbord versterkt het geluid beter dan een klankkast
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
§8.2 - Geluid horen
De lucht rondom de geluidsbron gaat
meetrillen.
De trillingen verplaatst zich door de
lucht naar jouw oren.
Meestal is die tussenstof lucht
Slide 14 - Tekstslide
Geluid horen
De tussenstof is vaak lucht, maar niet altijd.
De tussenstof kan ook een vast stof of vloeistof zijn.
De snelheid van geluid is afhankelijk van de tussenstof
In de lucht is de geluidsnelheid ongeveer 340 m/s
Slide 15 - Tekstslide
Geluid horen
Zonder tussenstofGEEN GELUID!!!.
Slide 16 - Tekstslide
Frequentie
Elke toon heeft zijn eigen frequentie.
Frequentie is het aantal trillingen per seconde
Symbool van frequentie is f en de eenheid hertz (Hz)
Slide 17 - Tekstslide
Frequentie
Een gitaarsnaar maakt 2000 trillingen in 5 seconden.
Bereken de frequentie.
Oplossing:
De frequentie is het aantal trillingen in één seconde.
Gebruik een verhoudingstabel.
De frequentie is dus: f = 400 Hz
Slide 18 - Tekstslide
Een bal beweegt 20 keer in 5 seconden heen en weer (20x naar links en 20x naar rechts). Wat is de frequentie van deze beweging?
A
4 Hz
B
20 Hz
C
100 Hz
D
200 Hz
Slide 19 - Quizvraag
Hoe noem je lucht die geluid overbrengt?
A
Mee-trillende stof
B
Tussenstof
C
Geluid-dempende stof
D
Geluid-remmende stof
Slide 20 - Quizvraag
Geluid in de ruimte (heelal) kun je...
A
horen, maar zachter dan op aarde.
B
horen, en is harder dan op aarde.
C
horen, en klinkt hetzelfde als op aarde.
D
niet horen.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een ontvanger bij geluid
A
stem
B
trommel
C
microfoon
D
lucht
Slide 22 - Quizvraag
Bepaal de frequentie van deze toon
Slide 23 - Tekstslide
Bepaal de frequentie van deze toon
Je ziet hier:
- 5 trillingen in 0,1 sec.
De frequentie is dus 50hz
aantal trillingen
5
50
tijdsduur
0,1
1
x 10
x 10
Slide 24 - Tekstslide
§8.3 - Geluidspatroon
Een geluidspatroon is het
u,t-diagram van een
geluidstrilling.
De tijd staat in milliseconde
(ms)
Slide 25 - Tekstslide
Geluidspatroon
Het geluidspatroon van twee
tonen.
paars: hoog en hard
rood: laag en zacht
Slide 26 - Tekstslide
Trillingstijd
De tijdsduur van één hele
trilling noemen we
trillingstijd (T).
Hoe groot is de
trilingstijd (T)?
0,65 ms
Slide 27 - Tekstslide
Maja springt op een trampoline in 16 seconde 4 x op en neer De trillingstijd is dan
A
0,25 s
B
4 s
C
64 s
D
0,33 s
Slide 28 - Quizvraag
Frequentie
frequentie=Trillingstijd1
f=T1
Slide 29 - Tekstslide
§8.4 - Geluidsoverlast
Geluidsoverlast of geluidshinder
is het last hebben van geluid van anderen.
Slide 30 - Tekstslide
Geluidsoverlast
Geluidssterkte:
- hoe hard is geluid
Geluidssterkte meet je met een decibelmeter.
De eenheid van geluidssterkte is decibel (dB).
Slide 31 - Tekstslide
Geluidsoverlast
Geluidssterkte meet je in
decibel (db).
De gehoordrempel is het
moment wanneer geluid
hard genoeg is om te horen.
Slide 32 - Tekstslide
Gehoorschade
Een audiogram is een grafiek waarin je kunt
zien welke frequenties minder goed
gehoord worden.
Lawaaidoofheid is een gehoorbeschadiging
waarbij je sommige tonen minder goed
hoort.
Slide 33 - Tekstslide
Amplitude van geluid =
A
Hardheid van geluid
B
Toonhoogte van
geluid
C
Uitwijking van een geluidsgolf
Slide 34 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen geluidssterkte en toonhoogte? (twee goede antwoorden)
A
Toonhoogte = aantal trillingen
B
Toonhoogte = grootte van trillingen
C
Geluidsterkte = grootte van trillingen
D
Geluidsterkte = aantal trillingen
Slide 35 - Quizvraag
Wat is de eenheid van de geluidssterkte?
A
Hz
B
T
C
dB
D
seconde
Slide 36 - Quizvraag
Voorbereiden op een Toets!
Lees de tekst van de paragraaf door;
Maak een lijst van de signaalwoorden/begrippen (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
Maak opgaven, misschien ook uit de groene, blauwe - of paarse route;
Kijk je opgaven goed na, weet wat je goed doet en nog niet goed doet.
Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;