In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom in de les
Vandaag:
Nakijken 8.5
Terugblik
Herhalen H8
Practicum Slowmotion
Afsluiten les
§H8 - Geluid
Slide 1 - Tekstslide
Vragen §8.5
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Slide 3 - Tekstslide
Opgave 96
Slide 4 - Tekstslide
Opgave 99a
Slide 5 - Tekstslide
Opgave 99b
Slide 6 - Tekstslide
Opgave 105
Slide 7 - Tekstslide
§8.1 - Geluidsbronnen
Een geluidsbron is 'iets' wat trilt.
Slide 8 - Tekstslide
Hard en zacht
Bij een grote uitwijking klinkt het geluid hard, bij en kleine zacht.
Slide 9 - Tekstslide
Hard en zacht
Je kunt de stemvork ook op een klankkast plaatsen.
De klankkast gaat meetrillen. De toon wordt dan versterkt.
Je noemt dit resonantie.
Slide 10 - Tekstslide
Hoog en laag
Hoe sneller een snaar trilt, des te hoger is de toon.
Slide 11 - Tekstslide
Hoog en laag
Hogere toon bij snaarinstrumenten?
- hoe korter de snaar;
- hoe strakker gespannen;
- hoe dunner de snaar;
Slide 12 - Tekstslide
Hoog en laag
Hogere toon bij blaasinstrumenten?
- hoe korter de luchtkolom;
Luchtkolom is de lengte van de trillende lucht in een blaasinstrument.
Slide 13 - Tekstslide
Hoe groter de uitwijking van de snaar des te harder het geluid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Juist of onjuist Hoe sneller de trilling hoe lager de toon
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Juist of onjuist Je mondholte is een geluidsbron
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Juist of onjuist Een klankbord versterkt het geluid beter dan een klankkast
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
§8.2 - Geluid horen
De lucht rondom de geluidsbron gaat
meetrillen.
De trillingen verplaatst zich door de
lucht naar jouw oren.
Meestal is die tussenstof lucht
Slide 18 - Tekstslide
Geluid horen
De tussenstof is vaak lucht, maar niet altijd.
De tussenstof kan ook een vast stof of vloeistof zijn.
De snelheid van geluid is afhankelijk van de tussenstof
In de lucht is de geluidsnelheid ongeveer 340 m/s
Slide 19 - Tekstslide
Geluid horen
Zonder tussenstofGEEN GELUID!!!.
Slide 20 - Tekstslide
Frequentie
Elke toon heeft zijn eigen frequentie.
Frequentie is het aantal trillingen per seconde
Symbool van frequentie is f en de eenheid hertz (Hz)
Slide 21 - Tekstslide
Frequentie
Een gitaarsnaar maakt 2000 trillingen in 5 seconden.
Bereken de frequentie.
Oplossing:
De frequentie is het aantal trillingen in één seconde.
Gebruik een verhoudingstabel.
De frequentie is dus: f = 400 Hz
Slide 22 - Tekstslide
Een bal beweegt 20 keer in 5 seconden heen en weer (20x naar links en 20x naar rechts). Wat is de frequentie van deze beweging?
A
4 Hz
B
20 Hz
C
100 Hz
D
200 Hz
Slide 23 - Quizvraag
Hoe noem je lucht die geluid overbrengt?
A
Mee-trillende stof
B
Tussenstof
C
Geluid-dempende stof
D
Geluid-remmende stof
Slide 24 - Quizvraag
Geluid in de ruimte (heelal) kun je...
A
horen, maar zachter dan op aarde.
B
horen, en is harder dan op aarde.
C
horen, en klinkt hetzelfde als op aarde.
D
niet horen.
Slide 25 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een ontvanger bij geluid
A
stem
B
trommel
C
microfoon
D
lucht
Slide 26 - Quizvraag
Bepaal de frequentie van deze toon
Slide 27 - Tekstslide
Bepaal de frequentie van deze toon
Je ziet hier:
- 5 trillingen in 0,1 sec.
De frequentie is dus 50hz
aantal trillingen
5
50
tijdsduur
0,1
1
x 10
x 10
Slide 28 - Tekstslide
§8.3 - Geluidspatroon
Een geluidspatroon is het
u,t-diagram van een
geluidstrilling.
De tijd staat in milliseconde
(ms)
Slide 29 - Tekstslide
Geluidspatroon
Het geluidspatroon van twee
tonen.
paars: hoog en hard
rood: laag en zacht
Slide 30 - Tekstslide
Trillingstijd
De tijdsduur van één hele
trilling noemen we
trillingstijd (T).
Hoe groot is de
trilingstijd (T)?
0,65 ms
Slide 31 - Tekstslide
Maja springt op een trampoline in 16 seconde 4 x op en neer De trillingstijd is dan
A
0,25 s
B
4 s
C
64 s
D
0,33 s
Slide 32 - Quizvraag
Frequentie
frequentie=Trillingstijd1
f=T1
Slide 33 - Tekstslide
§8.4 - Geluidsoverlast
Geluidsoverlast of geluidshinder
is het last hebben van geluid van anderen.
Slide 34 - Tekstslide
Geluidsoverlast
Geluidssterkte:
- hoe hard is geluid
Geluidssterkte meet je met een decibelmeter.
De eenheid van geluidssterkte is decibel (dB).
Slide 35 - Tekstslide
Geluidsoverlast
Geluidssterkte meet je in
decibel (db).
De gehoordrempel is het
moment wanneer geluid
hard genoeg is om te horen.
Slide 36 - Tekstslide
Gehoorschade
Een audiogram is een grafiek waarin je kunt
zien welke frequenties minder goed
gehoord worden.
Lawaaidoofheid is een gehoorbeschadiging
waarbij je sommige tonen minder goed
hoort.
Slide 37 - Tekstslide
Amplitude van geluid =
A
Hardheid van geluid
B
Toonhoogte van
geluid
C
Uitwijking van een geluidsgolf
Slide 38 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen geluidssterkte en toonhoogte? (twee goede antwoorden)
A
Toonhoogte = aantal trillingen
B
Toonhoogte = grootte van trillingen
C
Geluidsterkte = grootte van trillingen
D
Geluidsterkte = aantal trillingen
Slide 39 - Quizvraag
Wat is de eenheid van de geluidssterkte?
A
Hz
B
T
C
dB
D
seconde
Slide 40 - Quizvraag
§8.5 - Geluidssnelheid
Geluid kan door verschillende tussenstoffen bewegen.
s=v⋅t
afstand=snelheid⋅tijd
Slide 41 - Tekstslide
Een vuurpijl!
Met oud- en nieuw zie je een vuurpijl boven je uit elkaar spatten. De knal hoor je iets later. De hoogte van de vuurpijl is 275 meter.
Bereken hoeveel later je de knal hoort.
Gebruik tabel 8.25 voor de geluidssnelheid.
Gebruik de G,G,F,B,A - methode
Slide 42 - Tekstslide
even oefenen!
Gegeven: v = 343 m/s, s = 275 m
Gevraagd: t = ?
Formule:
Berekening:
Antwoord: Je hoort de knal 0,8 s later.
s=v⋅t
t=vs
t=343275=0,8
Slide 43 - Tekstslide
De geluidssnelheid is het grootst in?
A
Vaste stoffen
B
Vloeistoffen
C
Gassen
Slide 44 - Quizvraag
Geluid komt via een ... in je oren terecht
A
trilling
B
tussenstof
C
geluidssnelheid
Slide 45 - Quizvraag
Practicum - Slowmotion Stemvork
Inleiding
Een stemvork gebruik je om instrumenten te stemmen. Maar met een highspeed camera kun je de beweging van een stemvork zoveel vertragen dat je er ook heel goed metingen aan kunt doen.
Onderzoeksvraag: Hoe bepaal je de frequentie van een stemvork?
Slide 46 - Tekstslide
Practicum - Slowmotion Stemvork
Opgave C
Je hebt net de frequentie van de stemvork berekend als hij 2160 keer zo langzaam was. In werkelijkheid was de stemvork 2160 keer zo snel. Hoe groot was de frequentie van deze stemvork.
Opgave D
Geef antwoord op de onderzoeksvraag.
Beschrijf als antwoord een stappenplan dat je zou moeten doorlopen om
de frequentie te bepalen.
Slide 47 - Tekstslide
Voorbereiden op een Toets!
Lees de tekst van de paragraaf door;
Maak een lijst van de signaalwoorden/begrippen (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
Maak opgaven, misschien ook uit de groene, blauwe - of paarse route;
Kijk je opgaven goed na, weet wat je goed doet en nog niet goed doet.
Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;