future 2c 2e

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
weet je wanneer je the present simple future, 'will' en wanneer je 'going to' moet gebruiken in een zin die over de toekomst gaat

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Future
=
toekomende tijd (toekomst)

Slide 4 - Tekstslide

Three forms of the future:

  • Will
  • To be going to
  • Present simple (school starts at 8AM)

Slide 5 - Tekstslide

Present Simple Future

Als iets volgens een schema verloopt (je weet precies hoe laat iets gaat gebeuren)
gebruik je de tegenwoordige tijd. Present Simple Future noemen we dat dan.

Slide 6 - Tekstslide

Vast schema
Tomorrow, school starts at 8.25
The train rides off at 9.35

Slide 7 - Tekstslide

When do we use the present simple future?
A
Om te praten over iets wat in een rooster staat (de treintijden bijvoorbeeld)
B
Om te praten over iets wat gepland staat
C
Om te praten over het verleden

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin staat in de Present Simple future?
A
She's going to her grandmother tonight
B
We will probably have an argument tonight
C
The football game starts at eleven

Slide 9 - Quizvraag

Complete the sentence with the present simple future:
The shop ............ at 9 o'clock.
A
Opened
B
Is opening
C
Will open
D
Opens

Slide 10 - Quizvraag

2 andere manieren
Will and going to
 wat is het verschil?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Captain Kirk .......... the Enterprise.
A
am going to fly
B
is going to fly
C
are going to fly

Slide 14 - Quizvraag

I .......... my friends.
A
am going to visit
B
is going to visit
C
are going to visit

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Han Solo.......... the bad guy.
A
will shoot
B
will shooting
C
will shoots

Slide 18 - Quizvraag

We .......... to the cinema.
A
will goes
B
will go
C
will going

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Vast schema: Present Simple Future (the bus leaves at 8AM)

Slide 21 - Tekstslide

Peter .... study History after his exams.
A
will
B
is going to

Slide 22 - Quizvraag

I think the Dutch team .... win the match.
A
is going to
B
will

Slide 23 - Quizvraag


Hurry up! The train ............. at four pm.
A
Left
B
Is leaving
C
Leaves
D
Will leave

Slide 24 - Quizvraag

Look at the clouds! It ...... rain!
A
is going to
B
will

Slide 25 - Quizvraag

Welke zin hoort bij 'the future-present simple' (vast schema)?
A
The holiday ends on the 7th of May.
B
The train is leaving in two minutes.
C
I will go to the dentist.
D
We are going to the movies!

Slide 26 - Quizvraag

Maybe I .... go home. Or maybe not. I don't know yet.
A
am going to
B
will

Slide 27 - Quizvraag

What are you doing next weekend?
I .... celebrate my birthday Saturday night.
A
am going to
B
will

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 30 - Open vraag