BVVJ 6.5 Gedrag

 6.5: Gedrag
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 6.5: Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we doen vandaag
  • Terugblik
  • Leerdoelen 6.5 'Gedrag'
  • Theorie 6.5 'Gedrag'
  • Aan de slag
  • Afsluiten
Heb je een vraag? 
Wacht tot een vragenmoment

Slide 2 - Tekstslide

Sofie ziet een snoepje en pakt deze.  Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Het snoepje is een prikkel.
De zintuigcellen in het oog zetten de prikkel om in impulsen.
Impuls wordt door zenuwen naar het ruggenmerg gebracht
Impuls gaat naar de hersenen
Nieuw impuls gaat naar het ruggenmerg
Impuls gaat via zenuwen naar de armspier

Slide 3 - Sleepvraag

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen/beschrijven wat gedrag is.
  • Je kunt uitleggen/ bechrijven waardoor gedrag wordt bepaald.

  • KGT: Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is gedrag?

  • Alles wat een mens of een dier doet.
  • In reactie op een prikkel
  • Gedrag bestaat uit handelingen die samenhangen
  • De handelingen hebben samen een doel



Slide 5 - Tekstslide

Gedragsketen
Het gedrag van dieren (en mensen) bestaat uit een serie opeenvolgende stappen.
 
 gedragsketen:
als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling


Slide 6 - Tekstslide

een "Gedragsketen"

Slide 7 - Tekstslide

Reageren 
Gedrag is het gevolg van bepaalde prikkels

Prikkel>zintuigen>zintuigcel>impuls> zenuwen>ruggemerg>hersenen> nieuwe impuls naar spieren/klieren

Reactie op prikkel= respons

Slide 8 - Tekstslide

Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reactie geven op inwendige en uitwendige prikkels
Inwendige prikkel -> komt vanuit het lichaam 
  • Honger / Dorst
  • Emotie
  • Gedachte

Uitwendige prikkel -> komt van buiten
  • Geuren
  • Geluiden
  • Smaak
  • Beeld



Slide 9 - Tekstslide

Motivatie
Hoe bereid je bent te reageren op een bepaalde prikkel.

  • Honger, maar nog niet genoeg om naar de koelkast te lopen.
  • Het zonnetje schijnt, maar nog net te koud om buiten te gaan zitten.

Slide 10 - Tekstslide

Aangeboren of aangeleerd
Wordt bepaald door aangeboren en aangeleerd gedrag.

Aangeboren = iets meteen kunnen, zonder dit te hoeven leren.
                               Voeden bij de moeder.

Aangeleerd = door te leren.
                             Leren eten met mes en vork.

Slide 11 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Gedrag van soortgenoten naar elkaar = sociaal gedrag.

Gedrag van een soortgenoot is een prikkel voor het handelen (respons) van de ander. 

Prikkel of handeling bij sociaal gedrag = signaal

Slide 12 - Tekstslide

Waarden = wat je belangrijk vindt: Vriendelijkheid, Eerlijkheid, Respect, Hulpvaardigheid, Betrokkenheid, ...
Normen = gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je er aan moet houden: "Je mag niet stelen", "Je mag niet liegen", 
Mensen denken na over hun eigen gedrag en dat van anderen.
Afwijkend gedrag wordt vaak slecht gevonden.
Daarom hebben mensen normen en waarden.
Gedrag van mensen

Slide 13 - Tekstslide

Gedrag bekijken

In de biologie kijken we veel naar gedragingen van dieren.

We maken dan observaties: wat doet het dier?
Je kijkt naar het feitelijke gedrag.

Slide 14 - Tekstslide

Observatie vs interpretatie
Observatie = 'ik zie een hond kwispelen' 
hierbij is de Interpretatie => 'de hond is blij'

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Vragen?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Aan de slag

Maken en nakijken/verbeteren 6.5 'Gedrag'
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen/beschrijven wat gedrag is.
  • Je kunt uitleggen/ bechrijven waardoor gedrag wordt bepaald.

  • KGT: Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

Slide 21 - Tekstslide

Een hond die op commando een poot geeft. Dit is ...?
A
Aangeboren gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een respons?
A
Reageren op prikkels
B
Prikkels waarnemen
C
Een signaal naar de hersenen
D
Een signaal vanaf de hersenen naar spieren

Slide 23 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel bestuurt ons gedrag?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Scheidingsstelsel

Slide 24 - Quizvraag

Welk gedrag (welke response) heb je kunnen observeren in dit filmpje?

Slide 25 - Open vraag

Als gedrag ontstaat door te leren is dat aangeboren gedrag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

baltsgedrag van de mens

Slide 27 - Woordweb

Welke betekenis past het beste bij gedrag?
A
De buurman uitschelden, omdat hij lawaai maakt.
B
Je ziet een blikje drinken. Je maakt het blikje open.
C
Alle waarneembare handelingen van een mens of dier.
D
Alle dingen die bewegen en leven.

Slide 28 - Quizvraag

Hoe ging de les?/ Maken 6.5 'Gedrag'/ Volgende keer: herhalen!

Slide 29 - Tekstslide