Les 4 Basisstof 5.5 Gedrag

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
1. Ga zitten volgens de plattegrond
2. Open je laptop en gebruik de code om in de lesson up te komen
2. leg je lesboek en etui op tafel

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen basisstof 4
Uitleg thema 5, basisstof 5
Aan de slag!  




Slide 3 - Tekstslide

Thema 5, basisstof 5 Gedrag 

Slide 4 - Tekstslide

7. De deurbel gaat en je doet open. Zet de begrippen in de juiste volgorde zoals wordt afgelegd in het zenuwstelsel. 
1
2
3
4
5
Impuls gaat via zenuw
Impuls bereikt hersenen
De deurbel gaat
Je loopt naar de deur
Geluid naar gehoorzintuig

Slide 5 - Sleepvraag

Een functie van het zenuwstelsel

A
Bloed zuiveren
B
Reacties regelen van spieren of klieren
C
Prikkels van de spieren ontvangen
D
Zintuigcellen aanmaken

Slide 6 - Quizvraag

Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel

Slide 7 - Sleepvraag

Lesdoelen
  •  Je kunt uitleggen wat gedrag is. 
  • Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald. 
  • Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.


Slide 8 - Tekstslide

Gedrag


Wat is dat?

Slide 9 - Tekstslide

Gedrag

Alles wat een mens of dier doet, is gedrag. Bijvoorbeeld lachen en naar iets kijken. Ook geluiden maken, slapen en zelfs gewoon stilstaan zijn gedrag.

Slide 10 - Tekstslide

Reageren
Een prikkel is een invloed van de omgeving op een organisme. 
  • Licht
  • Geluid
  • Geur
  • Smaak
  • Warmte
  • Kou
  • Druk
  • Aanraking

Slide 11 - Tekstslide

Reageren
Zintuigen reageren op prikkels door impulsen naar de hersenen te sturen.

Bij het reageren sturen de hersenen een impuls naar de spieren.  Dit noem je een respons

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende soorten prikkels
Er bestaan verschillende soorten prikkels. 

prikkel die in het lichaam ontstaat = inwendige prikkel.

prikkels komen van buiten het lichaam = uitwendige prikkel. Deze neem je waar via je zintuigen.

Slide 13 - Tekstslide

Motivatie
Motivatie = de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag. 

Als je veel hebt gegeten, is je motivatie om te eten laag. 
De prikkel "ruiken van friet" leidt dan niet tot eetgedrag. 
Bij honger is je motivatie om te eten hoog. 
Dan leidt de prikkel wel tot een respons. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is gedrag?
Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen. Die handelingen hebben samen een doel

Het jachtgedrag van de lynx bestaat uit een serie handelingen.
Het doel is eten om in leven te blijven.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Gedragsketen
Verschillende handelingen volgen elkaar in een vaste volgorde op. De ene handeling leidt tot de volgende handeling. 

Het effect van spieden = een prooi opmerken. Leidt tot de volgende handeling: Sluiplopen

Gedragsketen = als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling. 

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijf de handelingen in de gedragsketen

Slide 18 - Tekstslide

Aangeboren of aangeleerd
Gedrag is voor een deel aangeboren en voor een deel aangeleerd

Zuigen aan de tepel van de moeder is aangeboren gedrag

Een peuter die met een lepel kan eten is aangeleerd gedrag

Slide 19 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Bij veel dieren en mensen wordt gedrag beïnvloed door soortgenoten. Gedrag van soortgenoten naar elkaar noem je sociaal gedrag

Een handeling van een dier (of mens) is een prikkel voor een handeling van een soortgenoot. 

Slide 20 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag noem je een signaal

Zwaaien is een signaal aan een soortgenoot. 
Signalen -> communiceren

Voorbeelden bij mensen:
Lichaamshouding, gebaren en taal.
Voorbeelden bij dieren:
Kleur, geluiden en geur.

Slide 21 - Tekstslide

Gedrag van mensen
Mensen denken na over hun gedrag en ze beoordelen het gedrag van anderen. Dieren doen dat niet.

Waarden zijn de dingen die mensen belangrijk vinden in het leven:
Eerlijkheid, respect, rechtvaardigheid, vrijheid
Normen zijn gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden:
Je mat niet stelen (gebaseerd op de waarde "eerlijkheid")

Slide 22 - Tekstslide

Signaal met meerdere betekenissen
Een hand opsteken is een signaal. Dit kan verschillende betekenissen hebben.

Je kijkt naar de situatie, de gezichtsuitdrukking en de lichaamshouding. 

Slide 23 - Tekstslide

Observatie en interpretatie
Het feitelijke gedrag dat je waarneemt = observatie.


Wat jij DENKT dat dit gedrag betekent = interpretatie

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 10 bs 5
Lees voor jezelf de opdracht door en maak deze eerst zelf
Als de timer afloopt overleg je over de antwoorden

timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Maken basisstof 5: opdracht 2,4,7,8,9

Slide 26 - Tekstslide