Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica woordsoorten
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
les woordsoorten
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Slide 2 - Tekstslide
Ben je al klaar voor de toets?
Toets grammatica woordsoorten:woensdag
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 3 - Poll
het lidwoord(lw)
de
het
een
Slide 4 - Tekstslide
zelfstandig naamwoord(znw)
een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel
voorbeelden:neef, bakker, walrus, lelie, mobieltje, stad, vriendschap
Eigennamen
:Rob, Jansen, Arnhem, IJssel
Slide 5 - Tekstslide
zelfstandig naamwoord
meervoud: vriendin-vriendinnen, bericht berichten
verkleinwoorden:vriendinnetje, berichtje
'de' 'het' of 'een' ervoor zetten
Slide 6 - Tekstslide
bijvoeglijk naamwoord(bvn)
-vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
bijvoorbeeld: Sylvester is een
stoere
filmster.
-staat vaak voor een zelfstandig naamwoord
Slide 7 - Tekstslide
bijvoeglijk naamwoord
-staat soms verderop in de zin:
Die zangeres is heel
goed
en is bij het
grote
publiek
bekend
.
Slide 8 - Tekstslide
bijvoeglijk naamwoord
-kent vaak de trappen van vergelijking:
knap-knapper-knapst
goed-beter-best
Slide 9 - Tekstslide
bijvoeglijk naamwoord(bvn)
-stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:
gouden
horloge,
plastic
zak
-sommige bijvoeglijk naamwoorden komen van een werkwoord:
de
beslissende
goal, de
gebroken
arm
Slide 10 - Tekstslide
zelfstandig werkwoord(znw)
-geeft aan wat het onderwerp doet
- als er maar een werkwoord in de zin staat, dan is dat het zelfstandig werkwoord (of koppelwerkwoord)
voorbeeld:
Op zondag
schaakt
(zww) oom Jan met zijn neefje.
Slide 11 - Tekstslide
hulpwerkwoord(hww)
-de andere werkwoorden zijn hulpwerkwoorden
voorbeeld:
Op zondag
wil
(hww) oom Jan
schaken
(zww) met zijn neefje.
Op zondag
zou
(hww)oom Jan
willen
(hww)
schaken
(zww) met zijn neefje.
Slide 12 - Tekstslide
Hoeveel hulpwerkwoorden?
Erika had willen blijven zitten lezen.
Erika had willen zitten blijven lezen.
Slide 13 - Open vraag
let op!
Nu volgen tien vragen waar je 20 seconden de tijd hebt om te antwoorden!
Succes!
Slide 14 - Tekstslide
Skaten is de favoriete hobby van Lieke.
In deze zin is 'skaten' een:
A
lidwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
zelfstandig werkwoord
Slide 15 - Quizvraag
Skaten is de favoriete hobby van Lieke.
Het woord 'Lieke' is een:
A
lidwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
zelfstandig werkwoord
Slide 16 - Quizvraag
Toekomstige Marsreizigers zullen veel te lijden hebben van kosmische straling. Het woord 'zullen' is:
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord
Slide 17 - Quizvraag
New Yorkers kunnen straks gratis internetten bij speciale wifi-prullenbakken.Het woord 'internetten'
A
is zelfstandig werkwoord
B
is hulpwerkwoord
C
is zelfstandig naamwoord
D
is bijvoeglijk naamwoord
Slide 18 - Quizvraag
Het gesmolten ijsje lag op de grond. Het woord 'gesmolten' is:
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord
Slide 19 - Quizvraag
Maarten heeft een nieuwe mountainbike gekregen. Het woord 'Maarten' is een :
A
bijvoeglijk naamwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 20 - Quizvraag
In de volgende zin staan twee hulpwerkwoorden.
De man met die krullende snor zal je wel bekend voorkomen.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Veel beschermde natuurreservaten zijn open voor betalende bezoekers. Het woord 'betalende' is
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 22 - Quizvraag
Marc eet een opgewarmd pasteitje en twee zoute stengels. Het woord 'opgewarmd' is een:
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig werkwoord
D
hulpwerkwoord
Slide 23 - Quizvraag
Op de Domtoren in Utrecht heb je een prachtig uitzicht. De woorden 'Domtoren ' en 'Utrecht' zijn
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
zelfstandige werkwoorden
D
geen van deze antwoorden
Slide 24 - Quizvraag
Wat vind je van je resultaat?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 25 - Poll
Aan de slag met oefenen
Plot 26 grammatica 1 alle lessen herhalen en verdiepen
theorie: toolbox plot 26
Maak de opdracht uit de bijlage van het huiswerk voor morgen.
Succes!
Slide 26 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Grammatica woordsoorten
Januari 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Woordsoorten steunles
Januari 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Taalverzorging woordsoorten
November 2021
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 2
Bijwoord uitleg
Mei 2022
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
bijwoord
Maart 2024
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
bijwoord
April 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
bijwoord
Februari 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cursus 5 Grammatica Par. 7 Woordsoort Bijwoord
Oktober 2024
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1