Proefles Driestar v2 11 december 2024

Proefles Driestar v2 11 december 2024
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Proefles Driestar v2 11 december 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 
Goedemorgen, mijn naam is Alice Bos.







I (I) Χ (CH)Θ (TH) Υ (U) Σ (S) 

Slide 2 - Tekstslide

De beginletters van Jezus Christus, Zoon van God en Redder vormen in het Grieks dus het woord ICHTHUS = VIS. Dit vormde aanleiding voor vroege christenen om een vis als geheim teken gebruiken in de periode dat het vroege christendom ondergronds moest gaan vanwege de christenvervolgingen in het Romeinse Rijk. 

I (I) Ἰησοῦς Iēsoũs Jezus
Χ (CH) Χριστός Khrīstós Christus
Θ (TH) Θεοῦ Theoũ Gods
Υ (U) Υἱός Huiós zoon
Σ (S) Σωτήρ Sōtḗr redder

Planning

Startopdracht
Voorkennis en lesdoel
Herhaling grammatica woordsoorten 
Instructie grammatica zww en hww 
Inoefenen en zelfstandig oefenen 
Afsluiting

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Benoem zoveel mogelijk woorden uit deze zin: 
Mijn opa heeft een rode auto ingehaald. 
Mijn = 
opa = 
heeft = 
 

timer
5:00
een = 
rode = 
auto = 
ingehaald = 
Overleg met je schoudermaatje mag!
Welke woordsoorten ken je nog meer?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woordsoorten
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel : Je kunt deze woordsoorten herkennen en benoemen. 
 Je leert dat werkwoorden te onderscheiden zijn in drie soorten. 


1. Werkwoorden (ww): zelfstandige ww, hulpww en koppelww
2. Zelfstandig naamwoord (zn)
3. Lidwoord (olw/blw)
4. Persoonlijk voornaamwoord (pvn)
5. Bezittelijk voornaamwoord (bvn)
6. Bijvoeglijk naamwoord (bn)
7. Voorzetsel (vz)
8. Aanwijzend voornaamwoord (avw)
9. Vragend voornaamwoord (vnw)

schrijf de ws en afkortingen op en bedenk voorbeelden erbij
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden
Mijn opa heeft een rode auto ingehaald. 

1. Wat zijn de werkwoorden? Hoe noem je dit? 
2. Welk werkwoord is het belangrijkste in de zin? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden  (WW gezegde = alle ww uit de zin) 



1. Werkwoord
  • het zelfstandig werkwoord
        = het belangrijkste werkwoord in een zin dat een actie aangeeft 
                                - Ik ga naar de bakker. Ik ben naar de bakker gegaan
                                - Mijn oom voetbalt graag. Mijn oom heeft graag gevoetbald.
  • het hulpwerkwoord: 
          =>  'helpt' het belangrijkste ww in de zin. Kan uit de zin gehaald worden,
                               - Ik ben naar de bakker gegaan. 
                               - Mijn oom heeft graag gevoetbald. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.6 Grammatica: ww-soorten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inoefenen en zelfstandig oefenen
Werkblad 79 opdracht G.26 en G28 
1. Zal ik uw jasje aangeven? 
2. Wil je deze brief aan je vader geven? 
Maak de overige zinnen van G.26 en G27 op dezelfde manier zelfstandig af.  
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Check met de opdracht de doelen bij jezelf: 

  1. Je weet wat woordsoorten zijn en kan ze herkennen en benoemen. 
  2. Je kent de drie soorten werkwoorden.
  3. Je herkent en benoemt het zelfstandig ww en het hulpww in de zin. 
------
Vertel je maatje wat je gisteravond hebt gedaan. Je maatje zegt wat het zww en hww is. Daarna wisselt de beurt. 

timer
2:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies