10.4 Eenheid en verdeeldheid in Europa

H10 De tijd van tv en computer
10.4 Eenheid en verdeeldheid in Europa
KA
De eenwording van Europa


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H10 De tijd van tv en computer
10.4 Eenheid en verdeeldheid in Europa
KA
De eenwording van Europa


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
In deze presentatie leer je:
  • hoe de West-Europese samenwerking begon, 
  • hoe de politieke en economische samenwerking zich ontwikkelde, 
  • hoe de EU ontstond en zich uitbreidde en 
  • voor welke uitdagingen de EU kwam te staan.


Slide 2 - Tekstslide

Maar eerst...
een quiz!


Slide 3 - Tekstslide

De Europese Unie heeft meer inwoners dan de Verenigde Staten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Waar! 
De EU heeft ongeveer 450 miljoen inwoners (voor de Brexit bijna 510 miljoen). 
De VS telt circa 335 miljoen inwoners.

Slide 5 - Tekstslide

Er zijn 25 landen lid van de EU
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Onjuist
De EU telt 27 landen

Slide 7 - Tekstslide

Er worden in de EU 24 verschillende officiële talen gesproken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Inderdaad
Goed: De Europese Unie heeft 24 officiële talen: 
Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Kroatisch, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds. 

Deze talen worden gebruikt  bij alle officiële EU-aangelegenheden.

Slide 9 - Tekstslide

Noorwegen is lid van de EU
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Onjuist
 Noorwegen is geen lid van de EU. 

Noorwegen heeft ooit een aanvraag gedaan, maar de bevolking was hier tegen. Noorwegen heeft enorme inkomsten door de oliewinning.

Slide 11 - Tekstslide

Met de euro kun je in de hele EU betalen .
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Onjuist
Nee, dat kan niet in Bulgarije, Denemarken, Hongarije, Polen, Roemenië, Tsjechië en Zweden (7 van de 27 kunnen dat dus niet.) 

Op 1 januari 2007 is de euro ook in Slovenië het wettig betaalmiddel geworden. Op 1 januari 2008 volgden Cyprus en Malta, en op 1 januari 2009 werd de euro ook de officiële munt in Slowakije. Sinds 1 januari 2011 heeft ook Estland de euro ingevoerd. Sinds 1 januari 2014 doet ook Letland mee. Op 1 januari 2015 heeft ook Litouwen zich aangesloten bij de euro.

Slide 13 - Tekstslide

Engels is de voertaal die de ambtenaren van de EU gebruiken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Onjuist
Vaak wel, maar niet altijd. 

Het ligt aan het departement waar ze werken (en de taal van de eurocommissaris of hoge ambtenaren). Soms is dat Engels, soms Frans, soms Duits.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de Champions League mogen alleen clubs uit de Europese Unie meedoen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Onjuist
Nee, clubs uit heel Europa, dus ook Noorwegen en Rusland (als ze de Oekraïne niet aanvallen), mogen meedoen aan de Champions League. 

Er doet zelfs een land van buiten Europa mee: Israël.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de hoogste berg in de EU?
A
Mount Everest
B
Mont Blanc
C
De Alpen
D
Mont Ventoux

Slide 18 - Quizvraag

B, de Mont Blanc

De Mont Blanc is met 4808,45 meter de hoogste berg in de Alpen. Het hoogste punt van de Mont Blanc bevindt zich in Frankrijk.

Slide 19 - Tekstslide

Welk EU-land heeft de meeste inwoners?
A
Frankrijk
B
Polen
C
Duitsland
D
Rusland

Slide 20 - Quizvraag

Duitsland
Duitsland met ruim 83 miljoen inwoners. 
Polen heeft een kleine 40 miljoen en Frankrijk ruim 64 miljoen inwoners.
Rusland is geen EU land. 

Slide 21 - Tekstslide

Welke landen deden vanaf het begin mee aan de Europese Samenwerking?
A
België, Nederland en Luxemburg
B
België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland
C
België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland
D
Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland

Slide 22 - Quizvraag

B
België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland werkten vanaf 1951 samen in de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS)

Slide 23 - Tekstslide

Het begin van Europese samenwerking
1950: plan Franse minister Schuman > kolen- en staalproductie onder gemeenschappelijk bestuur

1951: oprichting Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
– Frankrijk, West-Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg
Motieven:
  • goed voor de economie
  • einde aan vijandschap Frankrijk-Duitsland
  • beter verdedigen tegen Sovjetdreiging

Slide 24 - Tekstslide

Europese samenwerking 1/2
Nederland en België stellen voor economische samenwerking uit te breiden. Ze wilden de Europese integratie uitbreiden. > 
1957: Verdrag van Rome: zes EGKS-landen richtten Europese Economische Gemeenschap op.
Deze lidstaten streven naar een gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van mensen, goederen, geld en diensten.

1968: EEG-landen vormden douane-unie. De samenwerking werd een economisch succes:
  • toenemende handel tussen de lidstaten
  • krachtige groei economieën

Slide 25 - Tekstslide

Europese samenwerking 2/2
Duitsers voelden eerst niet voor democratie en Europese samenwerking, dat veranderde door het wirtschaftswunder: sterke economische groei in West-Duitsland in de jaren 1950-1960. Duitsland werd stabiele democratie.

Andere landen sloten zich aan bij EEG:
  • 1973 Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken
  • jaren 1980 Griekenland, Spanje, Portugal

Slide 26 - Tekstslide

Politieke samenwerking 1/3
EEG:
  • eigen ambtenaren o.l.v. Europese Commissie
  • budget voor subsidies
  • geen Europese belastingen
  • Raad van Ministers beoordeelden voorstellen van Europese Commissie, elk land had vetorecht, alleen besluiten bij consensus: eensgezindheid



Slide 27 - Tekstslide

Politieke samenwerking 2/3
1974 Europese Raad voor betere politieke samenwerking

1985 Schengenverdrag (D, F, NL, B, Lux):
  • streven naar één Europese markt
  • nationale regels vervangen door Europese regels
  • afschaffen onderlinge grenscontroles

Slide 28 - Tekstslide

Politieke samenwerking 3/3
Na Duitse eenwording wilde Frankrijk verdere Europese eenwording >
1992 Verdrag van Maastricht:
  • EEG werd Europese Unie (EU): samenwerkingsverband van Europese lidstaten sinds 1992
  • economie, veiligheid, buitenlandse politiek
  • meer macht Europese instellingen
  • EU-burgers met dezelfde rechten in alle landen
  • invoeren gemeenschappelijke munt, euro
  • na val communisme uitbreiding (1995 Zweden, Oostenrijk, Finland; 2004 tien landen o.a. Polen, Tsjechië; 2007 Roemenië, Bulgarije; 2013 Kroatië)

Slide 29 - Tekstslide

Uitdagingen 1/3
EU moest beter bestuurbaar worden door:
  • opstelling grondwet met beperking vetorecht
  • meer macht Europees Parlement
  • vastlegging grondrechten EU-burgers
Frankrijk en Nederland keurden Europese grondwet af > 2009 Verdrag van Lissabon.
Veel West-Europeanen voelden weinig voor EU en wantrouwden Brussel.

Slide 30 - Tekstslide

Uitdagingen 2/3
Meer problemen vanaf 2008 door wereldwijde economische crisis:
  • einde welvaartsgroei
  • grote werkloosheid in Zuid-Europa
  • dreiging faillissement Griekenland > grote financiële steun nodig

Slide 31 - Tekstslide

Uitdagingen 3/3
2014: Rusland bezette de Krim, schiereiland van Oekraïne. (en oorlog sinds 2023)
EU stond machteloos tegen Russische agressie ondanks samenwerkingsverdrag met Oekraïne.

Verdere ondermijning vertrouwen in EU door:
  • 2014 vluchtelingencrisis – anderhalf miljoen vluchtelingen uit Afrika en Azië kwamen Europa binnen > invoering grenscontroles
  • 2016 Groot-Brittannië besloot uit EU te gaan


Slide 32 - Tekstslide