Goederen H3 3.4

Goederen H3.4
Aanwezigheid controleren
Theorie uitleg 
Vragen maken
Nakijken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
goederenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Goederen H3.4
Aanwezigheid controleren
Theorie uitleg 
Vragen maken
Nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Gemiddelde voorraad berekenen en het begrip
2.5.2 en 2.5.6

Slide 2 - Tekstslide

Gemiddelde voorraad

Slide 3 - Woordweb

H3.4 gemiddelde voorraad
Als je voorraadadministratie op orde is, kun je die informatie gebruiken voor toekomstige beslissingen over de voorraad. Soms is het voldoende als je ongeveer de omvang van de voorraad weet. Je kunt dan bijvoorbeeld het te verzekeren bedrag vaststellen. Dat doe je met de gemiddelde voorraad.

Slide 4 - Tekstslide

Begin/eindvoorraad.
Om de gemiddelde voorraad in aantal stuks te kunnen berekenen, moet je weten hoeveel stuks op verschillende momenten in voorraad zijn. Als je de gemiddelde voorraad voor een periode wilt berekenen, dan moet je daarvoor weten wat de voorraad aan het begin van die periode was en wat de voorraad aan het eind van de periode was. Deze voorraden noem je de beginvoorraad en de eindvoorraad. Een inventarisatie kan helpen bij het vaststellen van de voorraad op een bepaald moment.

Slide 5 - Tekstslide

Gemiddelde voorraad berekenen:
- in aantallen
- in een geldbedrag (€)

Slide 6 - Tekstslide

Simpel voorbeeld:
Jan heeft een fietsenwinkel en hij heeft gemiddeld 15 fietsen op voorraad die gemiddeld waard zijn €2000,-
Zijn gemiddelde voorraad in euro's is :
2000 x 15 = €30.000

Slide 7 - Tekstslide

Gemiddelde voorraad aantallen

Slide 8 - Tekstslide

Gemiddelde voorraad geld
Soms zijn de gegevens in aantallen, soms in geld en soms moet je zelf het geldbedrag uitrekenen door de aantallen te vermenigvuldigen met de inkoop-prijs. Als de inkoopbedragen gegeven zijn, dan bereken je de waarde van de gemiddelde voorraad in geld als volgt:

Slide 9 - Tekstslide

Reken voorbeeld
In de maand januari is de voorraad van de fietstas ‘Carrier’ 34 stuks.De inkoopprijs van dit type fietstas is € 23 per stuk. De inkoopprijs blijft het hele jaar gelijk.Gedurende het jaar worden zowel fietstassen verkocht als ingekocht. Aan het einde van het jaar zijn nog 22 stuks van de fietstas op voorraad.De gemiddelde voorraad in aantallen is?

Slide 10 - Tekstslide

In de maand januari is de voorraad van de fietstas ‘Carrier’ 34 stuks.De inkoopprijs van dit type fietstas is € 23 per stuk. De inkoopprijs blijft het hele jaar gelijk.Gedurende het jaar worden zowel fietstassen verkocht als ingekocht. Aan het einde van het jaar zijn nog 22 stuks van de fietstas op voorraad.
Hoeveel is de gemiddelde voorraad in aantallen?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

In de maand januari is de voorraad van de fietstas ‘Carrier’ 34 stuks.De inkoopprijs van dit type fietstas is € 23 per stuk. De inkoopprijs blijft het hele jaar gelijk.Gedurende het jaar worden zowel fietstassen verkocht als ingekocht. Aan het einde van het jaar zijn nog 22 stuks van de fietstas op voorraad.
Hoeveel is de gemiddelde voorraad in geld?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat nou als we vaker de voorraad opnemen?
Dan maak je gebruik van dezelfde formule alleen gebruik je de tussentijdse ook.

Slide 15 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
Bereken de gemiddelde voorraad met de volgende voorraadaantallen van de fietstas ‘Carrier’: 1 januari: 34 stuks 1 april: 30 stuks 1 juli: 40 stuks 1 oktober: 28 stuks 31 december: 22 stuks.
Bereken de gemiddelde voorraad. 

Slide 16 - Tekstslide

Bereken de gemiddelde voorraad met de volgende voorraadaantallen van de fietstas ‘Carrier’: 1 januari: 34 stuks 1 april: 30 stuks 1 juli: 40 stuks 1 oktober: 28 stuks 31 december: 22 stuks.

Formule: 0,5 x beginvoorraad + alle tussenvoorraden + 0,5 x eindvoorraad
: aantal tussenvoorraden + 1 =
A
30
B
31
C
31,5
D
32

Slide 17 - Quizvraag

Inkoopprijs fietstas ‘Carrier’: € 23.
Bereken de gemiddelde voorraad met deze vijf voorraadbedragen.
1 januari: 34 stuks × € 23 = € 782
1 april: 30 stuks × € 23 = € 690
1 juli: 40 stuks × € 23 = € 920
1 oktober: 28 stuks × € 23 = € 644
31 december: 22 stuks × € 23 = € 506
A
700
B
720
C
724,50
D
736,50

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten maken
35 t/m 46

Slide 20 - Tekstslide