Les 9 13 sept 1 havo vwo hs 1 gramm woordsoorten einde en spelling hoofdl en leest



Gedicht voordragen

Groepsindeling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Gedicht voordragen

Groepsindeling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Groepsindeling gedicht voordragen

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Ga verder met de opdrachten
  • grammatica woordsoorten, blz 30, opdracht 4 (vwo +5)
  • spelling, blz. 34, opdracht 5 (vwo +4) (opdracht 1, 2 en 3 heb je al gemaakt)

Klaar? Haal bij mij een antwoordmodel en kijk je werk na.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters?
  • Aan het begin van de zin.
  • Bij namen. (Noord-Brabant, Europese Unie, Jumbo)
    Let op:
    mevrouw A. J. van der Meer - de Graaf
    mevrouw Van der Meer - de Graaf
  • Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid.
    Let op:
    Geen hoofdletter: dagen, maanden, seizoenen en windstreken
    (maandag, winter, westen)

Slide 9 - Tekstslide

Hoe gebruik je leestekens?
Zin eindigt met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.

Een komma gebruik je:
  • tussen twee persoonsvormen (Als Elena wint, mag ze door naar de finale).
  • voor verbindingswoorden (doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra).
Let op:
Meestal geen komma voor en en of.

Slide 10 - Tekstslide

Spelling blz. 35
Opdracht 5
treintje
radiootje
mueumpje
cd'tje
verrassinkje
ventje
baby'tje
bezempje
skietje
kringetje
parapluutje
beloninkje

Slide 11 - Tekstslide

Spelling, werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Startopdracht spelling
blz 36


Wat is ook al weer een onderwerp in een zin?




Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Voor donderdag (1F, 1H) of vrijdag (1C, 1G):
Hoofdstuk 1, spelling, blz. 36
Persoonsvorm, tegenwoordige tijd
Maken: opdracht 1 t/m 5 (vwo +6)


Slide 14 - Tekstslide