spelling: hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Nederlands

Hoofdletters, leestekens en verkleinwoorden

Wat gaan we vandaag doen?

• Uitleg Spelling H1: hoofdletters en leestekens, verkleinwoorden
• Opdrachten maken, blz 34/35

Theorie

Hoofdletters en leestekens

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Wanneer gebruik je leestekens?

Hoofdletters

• Begin van een zin
• Namen (Let op! Mevrouw De Waard / Nienke de Waard)
• Aardrijkskundige namen 

• Geen hoofdletters bij dagen, maanden, seizoenen en windstreken

Leestekens

• Een zin eindig je met een punt, vraagteken of uitroepteken.

Een komma gebruik je:

• Tussen twee persoonsvormen
• voor verbindingswoorden
• Geen komma voor en en of

Snap je het?

het amsterdamse waterlooplein en dierentuin artis liggen niet ver uit elkaar

mijn vriend cornald van der meer woont in de brabantse gemeente oisterwijk.

gaat lotte van der veen iedere lente naar de canarische eilanden

Verkleinwoorden

Plak achter het zelfstandig naamwoord

- je (plant + je = plantje)

- kje (ketting + kje = kettinkje

- pje (film + pje = filmpje

- tje (kriebel + tje = kriebeltje

- etje (hebbeding + etje = hebbedingetje)

Let op bij afkortingen en woorden op klinkers

sms wordt sms'je

foto wordt fotootje

hobby wordt hobby'tje

taxi wordt taxietje

Verkleinwoord van bezem

verkleinwoord van baby

verkleinwoord van paraplu

Maak opdracht 1 en 2 blz. 34/35