Les 10, 16 17 september havo vwo 1 spelling ww hs 1

timer
10:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Denken jullie aan het gedicht?

Slide 2 - Tekstslide

Denken jullie aan het gedicht?

Slide 3 - Tekstslide

Denken jullie aan het gedicht?

Slide 4 - Tekstslide

Denken jullie aan het gedicht?

Slide 5 - Tekstslide

Werkwijzer met alle opdrachten tot de toets.
Dan kun je voortuitwerken als je dat wilt.
Dat hoeft niet, maar het mag wel!

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Nakijken: Spelling, blz 36
Opdracht 1 t/m 5 (vwo +6)

  • Theorie: hoofdstuk 2 Woordenschat, blz. 56
Woordraadstrategie, zoek een opmschrijving of definitie


Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters?
  • Aan het begin van de zin.
  • Bij namen. (Noord-Brabant, Europese Unie, Jumbo)
    Let op:
    mevrouw A. J. van der Meer - de Graaf
    mevrouw Van der Meer - de Graaf
  • Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid.
    Let op:
    Geen hoofdletter: dagen, maanden, seizoenen en windstreken
    (maandag, winter, westen)

Slide 8 - Tekstslide

Hoe gebruik je leestekens?
Zin eindigt met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.

Een komma gebruik je:
  • tussen twee persoonsvormen (Als Elena wint, mag ze door naar de finale).
  • voor verbindingswoorden (doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra).
Let op:
Meestal geen komma voor en en of.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Je loopt wel erg vlug.
Loop je altijd zo snel?

Als je (of jij) in de zin voor de PV staat, schrijf je stam +t: jij loopt.
Als je (of jij) in de zin achter de PV staat, schrijf je stam: loop jij?

Bij het werkwoord lopen hoor je dit verschil wel, maar bijvoorbeeld bij het werkwoord kneden is dat niet het geval:
Jij kneedt het deeg.
Kneed jij het deeg?

Slide 11 - Tekstslide

Spelling, werkwoorden
Nakijken, blz 36
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
opdr. 1 t/m 5 (vwo +6)



Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Woordraadstrategie

Hoe vind je de betekenis van een moeilijk woord in een tekst?

  • Zoek een synoniem
  • Zoek een omschrijving of definitie
context
Het tekstdeel rond het onbekende woord
omschrijving of definitie
Omschrijving: zoals in het woordenboek
conservatorium = school waar je opgeleid wordt tot beroepsmusicus

Definitie: nauwkeurige omschrijving van een woord of begrip.
In leerboeken staan vaak definities
paralellogram = een vierhoek met twee paren evenwijdige zijden.

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk

Hoofdstuk 2 Woordenschat, blz. 56
Maken: opdracht 1, 2 en 3



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide