Formuleren 2KB

Formuleren 2KB
Mevrouw Tekkurt
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren 2KB
Mevrouw Tekkurt

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2: verwijzen naar personen en dingen
Lees: 
Meike is blij. Meike heeft mooie sneakers gekocht.

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 2: verwijzen naar personen en dingen
Lees: 
Meike is blij. Meike heeft mooie sneakers gekocht.

Beter: Meike is blij. Zij heeft mooie sneakers gekocht. 
Ook goed: Meike is blij, want zij heeft nieuwe sneakers gekocht.


Slide 3 - Tekstslide

Lees:
Ik verf de deur. De deur was groen. De deur is nu blauw.

Slide 4 - Tekstslide

Lees:
Ik verf de deur. De deur was groen. De deur is nu blauw.
beter: Ik verf de deur. Hij was groen. Nu is hij blauw.




Slide 5 - Tekstslide

Verwijswoorden
Een tekst is saai als je steeds hetzelfde woord gebruikt. Je tekst wordt een stuk prettiger om te lezen als je verwijswoorden gebruikt.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Maken: opdr 1

Slide 8 - Tekstslide

Als een brood vijf euro kost, zijn er veel mensen die dat niet meer kopen.

Waar verwijst 'dat' naar?

Slide 9 - Open vraag

Ik heb honderd flyers gekopieerd om uit te delen. Aan wie kan ik ze geven?

Waar verwijst 'ze' naar?

Slide 10 - Open vraag

Tijdens de wintersport heeft onze coach haar been gekneusd.

Waar verwijst 'haar' naar?

Slide 11 - Open vraag

René heeft zijn computer helemaal zelf in elkaar gezet. Dat vind ik superknap van hem.

Waar verwijst 'hem' naar?

Slide 12 - Open vraag

We snappen niet waar ons konijn zijn wortels vandaan haalt.

Waar verwijst 'zijn' naar?

Slide 13 - Open vraag

Eline, waar heb je die oorbellen gekocht?

Waar verwijst 'die' naar?

Slide 14 - Open vraag