In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H2.1 Voedingsstoffen
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je leren?
Je kunt de functies van voedingsstoffen noemen.
Slide 2 - Tekstslide
bvj.secure.malmberg.nl
Slide 3 - Link
Voedingsmiddelen
Dingen die je eet en drinkt, noem je voedingsmiddelen. Er zijn plantaardige voedingsmiddelen en dierlijke voedingsmiddelen.
Slide 4 - Tekstslide
Plantaardig
In de afbeelding zie je voedingsmiddelen die van planten komen Dit zijn plantaardige voedingsmiddelen.
Slide 5 - Tekstslide
Dierlijk
Een ei komt van een kip. Om kaas te maken, wordt melk van een koe bewerkt. Eieren en kaas zijn dierlijke voedingsmiddelen. Vlees is ook een dierlijk voedingsmiddel, want het komt van een dier.
Slide 6 - Tekstslide
Functie Voedingsstoffen
Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig:
• voor energie
• voor nieuwe cellen
• om later te gebruiken (reserve)
• om gezond te blijven
Slide 7 - Tekstslide
In elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats. Voor verbranding zijn brandstoffen nodig. Brandstoffen geven je lichaam energie
Slide 8 - Tekstslide
Verschillende soorten voedingsstoffen
Brandstoffen: stoffen die energie leveren
Bouwstoffen: stoffen die je nodig hebt om bijvoorbeeld cellen te maken
Reservestof: stoffen die je lichaam opslaat om later te gebruiken
Beschermende stoffen: stoffen die je nodig hebt om gezond te blijven