T2 - Taalverzorging H3

timer
10:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Taalverzorging H3

  • Je kunt een voltooid deelwoord goed schrijven in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Korte herhaling pv (tt)
Werken (tt)
Vinden (tt)
Ik-vorm
Ik werk
Ik vind
(enkelvoud)
Werk jij?
Vind jij?
Ik-vorm + t
Jij werkt
Jij vindt
(enkelvoud)
Hij/zij werkt
Hij/zij vindt
Hele werkwoord
Wij werken
Wij vinden
(meervoud)
Jullie werken
Jullie vinden
Zij/ze werken
Zij/ze vinden

Slide 3 - Tekstslide

De kok [bereiden] het eten vanavond.

Slide 4 - Open vraag

[worden] jij morgen 24 jaar?

Slide 5 - Open vraag

Korte herhaling pv (vt) zwakke werkwoorden
Gebruik :   't ex-fokschaap

Hele werkwoord -en. Zit de laatste letter er wel in --> te(n)
Hele werkwoord -en. Zit de laatste letter er niet in --> de(n)

Voorbeeld: het werkwoord "stampen"

Stampen  (hele werkwoord -en)
De p zit wel in het 't ex-fokschaap, dus wordt het "ik stampte". 

Slide 6 - Tekstslide

Korte herhaling pv (vt) sterke werkwoorden
- Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Je schrijft ze dan zo kort mogelijk.

Voorbeeld: 
  • Enkelvoud: ik/jij/hij gaf, wist, vond, liep
  • Meervoud: wij/jullie/zij gaven, wisten, vonden, liepen

Slide 7 - Tekstslide

De kok [bereiden] het eten gisteren.

Slide 8 - Open vraag

Het schip [varen] van augustus tot september op de Noordzee.

Slide 9 - Open vraag

Het voltooid deelwoord

Je weet hoe je de persoonsvorm vindt en schrijft. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in de zin staan, bijvoorbeeld een voltooid deelwoord (vd).


Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de pv een vorm van zijn, hebben of worden.


  • Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-



Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Mario is vanmorgen vroeg opgestaan.
    PV = is 
    VD = opgestaan
  • Rowan heeft zijn fietsband geplakt.
    PV = heeft
    VD = geplakt
  • Zijn abonnement wordt volgende week opgezegd
    PV = wordt
    VD = opgezegd

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin is naar Zaandam verhuisd.

Slide 12 - Open vraag

Zo schrijf je het voltooid deelwoord:
  • Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden.
    Voorbeeld: De docent heeft de toets geprin... 
    Je hoort geprinte, dus je schrijft geprint.
  • Als je niet goed kunt horen welke letter je moet schrijven, gebruik je 't ex-fokschaa
  • Eindigt het voltooid deelwoord op een -n? Schrijf het zo kort mogelijk:
    Voorbeeld: gewonnen, gebeten, gezien, gedaan etc.

Slide 13 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord samengevat

Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).

  • Ik heb gerend. (want rende)
  • Ik heb gefietst. (want fietste)
  • Ik heb gepakt. (want pakte)


Je kan ook 't ex-fokschaap gebruiken om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Slide 14 - Tekstslide

Vul in (ik-vorm):
stapelen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 15 - Open vraag

Vul in (ik-vorm):
rennen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 16 - Open vraag

Vul in (ik-vorm):
lopen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 17 - Open vraag

Mijn broertje heeft heel lang ... (geloven) dat spoken bestaan.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloven
D
geloofde

Slide 18 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Soms komt het voltooid deelwoord voor als bijvoeglijk naamwoord. 
Je schrijft het voltooid deelwoord dan zo kort mogelijk. 

De vergrote foto - De foto is vergroot 
De verhuisde kinderen - De kinderen zijn verhuisd 

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
  • Maak  opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 84 van je boek.
  • Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 110 van je boek. 

Klaar?
  • Lezen in je leesboek.

Slide 20 - Tekstslide