Taalverzorging H3 - T2C

timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namenrondje

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalverzorging H3

  • Je leert over het voltooid deelwoord en je kunt deze goed spellen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte herhaling pv (tt)
Werken (tt)
Vinden (tt)
Ik-vorm
Ik werk
Ik vind
(enkelvoud)
Werk jij?
Vind jij?
Ik-vorm + t
Jij werkt
Jij vindt
(enkelvoud)
Hij/zij werkt
Hij/zij vindt
Hele werkwoord
Wij werken
Wij vinden
(meervoud)
Jullie werken
Jullie vinden
Zij/ze werken
Zij/ze vinden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte herhaling pv (vt) zwakke werkwoorden
Gebruik :   't ex-fokschaap

Hele werkwoord -en. Zit de laatste letter er wel in --> te(n)
Hele werkwoord -en. Zit de laatste letter er niet in --> de(n)

Voorbeeld: het werkwoord "stampen"

Stampen  (hele werkwoord -en)
De p zit wel in het 't ex-fokschaap, dus wordt het "ik stampte". 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte herhaling pv (vt) sterke werkwoorden
- Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Je schrijft ze dan zo kort mogelijk.

Voorbeeld: 
  • Enkelvoud: ik/jij/hij gaf, wist, vond, liep
  • Meervoud: wij/jullie/zij gaven, wisten, vonden, liepen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed kennen jullie de stof?
Ga naar:
www.quizlet.com/live

Slide 7 - Tekstslide

Quizlet: werkwoordspelling
Het voltooid deelwoord

Je weet hoe je de persoonsvorm vindt en schrijft. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in de zin staan, bijvoorbeeld een voltooid deelwoord (vd).


Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de pv een vorm van zijn, hebben of worden.


  • Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
  • Mario is vanmorgen vroeg opgestaan.
    PV = is 
    VD = opgestaan
  • Rowan heeft zijn fietsband geplakt.
    PV = heeft
    VD = geplakt
  • Zijn abonnement wordt volgende week opgezegd
    PV = wordt
    VD = opgezegd

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin is naar Zaandam verhuisd.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zo schrijf je het voltooid deelwoord:
  • Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden.
    Voorbeeld: De docent heeft de toets geprin... 
    Je hoort geprinte, dus je schrijft geprint.
  • Als je niet goed kunt horen welke letter je moet schrijven, gebruik je 't ex-fokschaa
  • Eindigt het voltooid deelwoord op een -n? Schrijf het zo kort mogelijk:
    Voorbeeld: gewonnen, gebeten, gezien, gedaan etc.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voltooid deelwoord samengevat

Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).

  • Ik heb gerend. (want rende)
  • Ik heb gefietst. (want fietste)
  • Ik heb gepakt. (want pakte)


Uiteraard kun je ook 't ex-fokschaap gebruiken om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul in (ik-vorm):
stapelen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in (ik-vorm):
rennen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in (ik-vorm):
lopen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn broertje heeft heel lang ... (geloven) dat spoken bestaan.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloven
D
geloofde

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
  • Maak  opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 84 van je boek.
  • Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 110 van je boek. 

Klaar?
  • Lezen in je leesboek.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies