TH1: pv + vd

TH1B: maandag 8 december
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

TH1B: maandag 8 december

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • 10 minuten lezen
  • Uitleg taalverzorging H3
  • Aan de slag met de opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen.
- Je kunt voltooide deelwoorden goed spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?

Slide 5 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (tt)
Werken (tt)
Vinden (tt)
Ik-vorm
Ik werk
Ik vind
(enkelvoud)
Werk jij?
Vind jij?
Ik-vorm + t
Jij werkt
Jij vindt
(enkelvoud)
Hij/zij werkt
Hij/zij vindt
Hele werkwoord
Wij werken
Wij vinden
(meervoud)
Jullie werken
Jullie vinden
Zij/ze werken
Zij/ze vinden

Slide 6 - Tekstslide

Ik ... (vinden) melk chocolade het lekkerst.
A
vindt
B
vint
C
vind
D
vinden

Slide 7 - Quizvraag

Waarom? De regel erbij...
Vinden -en = ik-vorm --> dus ik vind

Ik vind



Slide 8 - Tekstslide


Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kled
D
kleet

Slide 9 - Quizvraag

Waarom? De regel erbij...
Kleden -en = ik-vorm --> dus ik kleed

Hij/zij kleed + t 

Tip: gebruik het werkwoord 'lopen' om erachter te komen of er een -t achter moet (ik loop - jij loopt).

Slide 10 - Tekstslide

Mijn zus ... (surfen) de hele avond rond op het internet.
A
surft
B
surfd
C
surfde
D
surfte

Slide 11 - Quizvraag

Waarom? De regel erbij...
Surfen -en = ik-vorm --> dus ik surf

Hij/zij surf + t 

Tip: gebruik het werkwoord 'lopen' om erachter te komen of er een -t achter moet (ik loop - jij loopt).

Slide 12 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord

Je weet hoe je de persoonsvorm vindt en schrijft. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in de zin staan, bijvoorbeeld een voltooid deelwoord (vd).


Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de pv een vorm van zijn, hebben of worden.


  • Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-



Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Mario is vanmorgen vroeg opgestaan.
    PV = is 
    VD = opgestaan
  • Rowan heeft zijn fietsband geplakt.
    PV = heeft
    VD = geplakt
  • Zijn abonnement wordt volgende week opgezegd
    PV = wordt
    VD = opgezegd

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin is naar Zaandam verhuisd.

Slide 15 - Open vraag

Zo schrijf je het voltooid deelwoord:
  • Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden.
    Voorbeeld: De docent heeft de toets geprin... 
    Je hoort geprinte, dus je schrijft geprint.
  • Als je niet goed kunt horen welke letter je moet schrijven, gebruik je 't ex-fokschaa
  • Eindigt het voltooid deelwoord op een -n? Schrijf het zo kort mogelijk:
    Voorbeeld: gewonnen, gebeten, gezien, gedaan etc.

Slide 16 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord samengevat

Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).

  • Ik heb gerend. (want rende)
  • Ik heb gefietst. (want fietste)
  • Ik heb gepakt. (want pakte)


Je kan ook 't ex-fokschaap gebruiken om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Slide 17 - Tekstslide

Vul in (ik-vorm):
rennen
tt = _____, vd = _____

Slide 18 - Open vraag

Vul in (ik-vorm):
lopen
tt = _____, vd = _____

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 84 en opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 110.

Ik kijk ondertussen het huiswerk na van vorige week (opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 102).

Klaar? Leer voor de toets van aankomende woensdag.

Slide 20 - Tekstslide