Basisstof 3 - De Evolutietheorie

De evolutietheorie

Thema 4 - Evolutie
Basisstof 3: De evolutietheorie
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De evolutietheorie

Thema 4 - Evolutie
Basisstof 3: De evolutietheorie

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.
  • Je kunt verklaren hoe de verscheidenheid van soorten op aarde is ontstaan.
  • Je kan natuurlijke selectie en fitness in een biologische context uitleggen.

Programma
  1. Feit of fabels evolutie
  2. Uitleg: evolutietheorieën
  3. Zelf werken

Slide 2 - Tekstslide

Feit of fabel:
De mens stamt af van de mensaap
A
Feit
B
Fabel

Slide 3 - Quizvraag

Feit of fabel:
Mensen hebben een staart als embryo.
A
Feit
B
Fabel

Slide 4 - Quizvraag

Feit of fabel:
De mens stamt af van de Neanderthalers.
A
Feit
B
Fabel

Slide 5 - Quizvraag

Feit of fabel:
Evolutie leidt altijd tot "perfecte" organismen.

A
Feit
B
Fabel

Slide 6 - Quizvraag

Feit of fabel:
Evolutie gebeurt binnen één generatie.

A
Feit
B
Fabel

Slide 7 - Quizvraag

Feit of fabel:
Zonder verschillende allelen was evolutie niet mogelijk.
A
Feit
B
Fabel

Slide 8 - Quizvraag

Feit of fabel:
Slangen hadden vroeger poten.
A
Feit
B
Fabel

Slide 9 - Quizvraag

Feit of fabel:
De mens heeft onbruikbare organen.
A
Feit
B
Fabel

Slide 10 - Quizvraag

Evolutie
Het proces waarbij het leven op aarde in de loop van de tijd is ontstaan, veranderd en/of verdwenen.
  • Het proces waarbij allelen, gedurende generaties, binnen soorten veranderen.
  • Darwin kwam erachter dat soorten op aarde gedurende lange tijd veranderen en doordat de omgeving een belangrijk rol speelde.



Slide 11 - Tekstslide

Hoe zag Lamarck het?
…dat tijdens het leven verworven eigenschappen worden doorgegeven aan de volgende generatie. Dit bleek niet zo te werken.

Wat kan wel?
  • Milieufactoren kunnen de genexpressie van organismen beïnvloeden.
  • Genexpressie is het tot uiting komen van genen in het fenotype.

 

Slide 12 - Tekstslide

Creationisme
Soorten zijn geschapen door een hogere macht.
  • Ze veranderen niet.

Intelligent design: een stroming binnen het creationisme die aanhangt dat soorten geschapen zijn door een God, maar dat evolutie wel plaatsvindt

Slide 13 - Tekstslide

Samengevat
Creationisme:
  • de aarde en organismen zijn geschapen
  • sommige organen te ingewikkeld om  door evolutie te zijn ontstaan --> intelligente schepper
Lamarck (1744-1829):
  • eigenschappen veranderen tijdens leven individu
  • veranderde eigenschap wordt doorgegeven
Darwin (1809-1882):
  • On the origin of species (1859) --> evolutietheorie

DNA bevat alle erfelijke eigenschappen
  • Voor het eerst ontdekt in 1871
  • Structuur pas ontdekt in 1953

Slide 14 - Tekstslide

Evolutie
  • Verschillen in genotypen door mutaties --> ontstaan allelen --> genetische variatie

  •  Natuurlijke selectie = organismen met gunstige eigenschappen overleven en hebben meer kans om zich voort te planten dan organismen met 'ongunstige eigenschappen'

  • Survival of the fittest = Organismen die beter kunnen overleven, kunnen zich voortplanten. Hierdoor gaat een soort steeds beter passen in zijn omgeving

  • Overerving van de 'best passende eigenschappen'

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1. Vul de tekst aan.
denken dat de
afstammen van andere
Zo'n langzame
noemen we 
................................
..........................
....................
..................
................
ontwikkeling
diersoorten
evolutie
biologen
mensen

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is natuurlijke selectie?
A
De best aangepaste diersoort zal overleven en nakomelingen krijgen.
B
De geleidelijke ontwikkeling van diersoorten op aarde.
C
Het reconstrueren van organismen aan de hand van fossiele resten.
D
Het onderzoek naar de overeenkomsten in erfelijke eigenschappen.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving van evolutie?
Evolutie is ...
A
een geleidelijke ontwikkeling, waarbij steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan.
B
de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
het ontstaan van een nieuwe soort, doordat een andere soort uitsterft.
D
de ontwikkeling van het leven op aarde doordat organismen zich aanpassen aan hun milieu.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van selectiedruk?
A
Het willekeurige ontstaan van een mutatie in een gen.
B
Een roofdier dat vooral op langzaamste prooien jaagt.
C
Het vinden van fossielen die laten zien hoe soorten zijn veranderd.
D
Het ontstaan van een nieuw ecosysteem in een afgelegen gebied.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het resultaat van recombinatie tijdens seksuele voortplanting?
A
Het creëren van exacte kopieën van ouderlijke genen.
B
Het verminderen van genetische diversiteit in een populatie.
C
Het mengen van genetisch materiaal van beide ouders.
D
Het maken van nieuwe genen uit niets.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een kenmerkend idee binnen het creationisme?
A
Soorten veranderen geleidelijk over miljoenen jaren.
B
Organismen ontstaan door een proces van natuurlijke selectie.
C
Nieuwe soorten ontstaan door genetische mutaties en recombinatie.
D
Alle organismen zijn geschapen door een bovennatuurlijke macht.

Slide 22 - Quizvraag

In de natuur is er altijd
Deze kan bijvoorbeeld ontstaan door
Individuen met een genotype dat goed is aangepast aan de omgeving zullen meer 
Dit proces noemen we 
mutaties 
genetische variatie 
nakomenlingen krijgen
natuurlijke selectie

Slide 23 - Sleepvraag

Stap 1A
Stap 1B
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Een veranderde omgeving past beter bij een deel van de organismen en minder bij de rest
Er is genetische variatie binnen een populatie, bijvoorbeeld door een mutatie
Survival of the fittest: De best aangepaste organismen overleven het beste / langste
De best aangepaste organismen krijgen de meeste nakomelingen
De nakomelingen hebben de gunstige mutatie en kunnen deze doorgeven aan hun nakomelingen

Slide 24 - Sleepvraag

Soort en populatie
Een soort: de grootste verzameling van populaties waartussen uitwisseling van genen plaatsvindt of kan plaatsvinden.
  

Een populatie: een groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en zich onderling voortplanten.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Bekijk opdracht 31 t/m 33 --> Kan je de antwoorden nog in tweetallen overleggend noemen? 
  • Gebruik je boek en geef in je boek aan waar de antwoorden staan.

Maak in je schrift: Opdracht 34, 35, 38. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Heb je nog vragen?

Slide 29 - Open vraag