ordening les 1 met uitleg determineren km1a di 7 juni

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en inloggen bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeld naar mij.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en inloggen bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeld naar mij.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
-Terugblik toets thema 6.  
-Uitleg thema ordening.
-Uitleg opdracht determineren.   
-Werken aan de opdracht.   
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Slide 2 - Tekstslide

De afgelopen toets.
Gem cijfer:                                  6,7   (met/dankzij punt er bij)
Hoogste cijfer:                          9,4   (dankzij de punt er bij)
Laagste cijfer:                            4,2    (geen punt er bij) 
Aantal ll met punt extra:        11  x 0,5                
inhaal: Vanya, Mike, Dirk


Tijdens het zelfstandig werken in de les kun je de toets nog even bekijken.

Slide 3 - Tekstslide

De leerdoelen voor deze les: 
-Je weet hoe we met het thema ordening aan de slag gaan.

-Je weet waarom we "ordenen".

-Je weet hoe we kunnen ordenen.
-Je weet hoe een determinatie tabel werkt
-Je kunt zelf een determinatie tabel maken.

Slide 4 - Tekstslide

Je weet hoe we met het thema ordening aan de slag gaan.

Slide 5 - Tekstslide

-Je weet waarom we "ordenen".
ordenen = dingen sorteren

Slide 6 - Tekstslide

ordenen
Je kan voorwerpen en organismen indelen in verschillende groepen of sorteren dit noem je ordenen.

Bij ordenen verdeel je een verzameling in groepen met hetzelfde kenmerk.

Slide 7 - Tekstslide

-Je weet waarom we "ordenen".
  • Ordenen = het indelen in groepen op basis van gemeenschappelijke kenmerken
  • We ordenen heel veel!

Slide 8 - Tekstslide

Geef een paar voorbeelden uit het dagelijks leven van dingen die we ordenen.

Slide 9 - Open vraag

  • Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken. 
  • Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën. 
  • Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk. 



Hoe zou je deze schoenen kunnen ordenen in 3 groepen?

Slide 10 - Tekstslide

  • Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken. 
  • Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën. 
  • Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk. 



stof
leer
kunstof
hoge hak
lage hak
geen hak
veter
gesp 
instapper
bruin
blauw
rood/roze

Slide 11 - Tekstslide

organismen ordenen
Een kenmerk is een eigenschap waaraan je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen. 
Biologen gebruiken celkenmerken om organismen te ordenen. Ze kijken daarbij ook naar de cellen van organismen en naar het DNA in de celkern. 
Organismen met dezelfde kenmerken komen in dezelfde groep.

Slide 12 - Tekstslide

Als een bioloog een muis, olifant en hagedis moet "ordenen" zal hij dan de muis en de olifant of de muis en de hagedis in dezelfde groep ordenen? En waarom maakt hij die keuze?

Slide 13 - Open vraag

Organismen ordenen

- Meer dan 8 miljoen soorten organismen op de aarde

- Gemeenschappelijk kenmerken: 
kenmerken die hetzelfde zijn

- Ordening: het indelen van organismen op kenmerk

Slide 14 - Tekstslide

Ordenen is het indelen van organismen in groepen
Daarbij wordt gelet op gemeenschappelijke kenmerken.
Je kan organismen onderverdelen in steeds kleinere groepen.
Je komt dan uit bij soort. (En soort kun je dan weer verder  verdelen in rassen).
Soort: organismen die zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen behoren tot dezelfde soort.

Slide 15 - Tekstslide

Leeuw en Tijger: Niet 1 soort
+
=
      Leeuw                            Tijger                              Lijger
                                                               (kan niet voortplanten)

Slide 16 - Tekstslide

Muildier of muilezel
Gaap of scheit
Lijger of teeuw

Slide 17 - Tekstslide

Determineren
determineren: het opzoeken van een organisme waarvan je de naam niet kent.

Dit kan met een zoekkaart of een determineertabel.

Slide 18 - Tekstslide

Determineren 
determineren: het opzoeken van
de naam van een organisme 
waarvan je de naam niet kent.

Dat kan met: 
  • zoekkaart
  • determineertabel 
  • internet / apps

Slide 19 - Tekstslide

Even oefenen met indelen
(ordenen) en determineren:  
Binnen 3 vragen 
weet ik het dier.

Slide 20 - Tekstslide

De opdracht:
Deze opdracht maak je alleen.
Kies 16 organismen uit waar je de determinatie tabel of schema voor gaat maken.
Maak de tabel zo dat je altijd in 4 stappen (na 4 vragen) bij het juiste organisme uitkomt en je in het totaal niet meer dan 15 verschillende vragen hebt gemaakt waar je steeds met ja of nee op moet antwoorden.
Zorg dat je bij ieder organisme een plaatje zet.



Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld van een schema:

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld van een tabel
Vraag 1 …..?
nee>ga door naar vraag 2
Ja >ga door naar vraag 3

Vraag 2 …..?
nee>ga door naar vraag 4
Ja >ga door naar vraag 5

vraag 3 …..?
nee>ga door naar vraag 6
Ja >ga door naar vraag 7

Vraag 4 …..?
nee>ga door naar vraag 8
Ja >ga door naar vraag 9

Vraag 5 ….?
nee>ga door naar vraag 10
ja > ga door naar vraag 11

Etc etc (vraag 6, 7)

vraag 8 ….?
nee> het organisme is ….(naam en plaatje van het organisme)
ja > het organisme is ….(naam en plaatje van het organisme)

Etc etc etc. (vraag 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15)


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Hoe en wanneer lever je deze opdracht op de juiste wijze in?

Op papier aan het eind van de 5e les. (zie magister)
  

Uiterste inleverdatum: over drie lessen (zie datum in magister bij de opdrachten).


Slide 25 - Tekstslide

timer
5:00
Leerdoelen:
-Je weet hoe we met het thema ordening aan de slag gaan.
-Je weet waarom we "ordenen".
-Je weet hoe we kunnen ordenen.
-Je weet hoe een determinatie tabel werkt
-Je kunt zelf een determinatie tabel maken.
Kun je bereiken door:
De determinatie opdracht te maken:
Kies 16 organismen uit waar je de determinatie tabel of schema voor gaat maken.
Maak de tabel zo dat je altijd in 4 stappen (na 4 vragen) bij het juiste organisme uitkomt en je in het totaal niet meer dan 15 verschillende vragen hebt gemaakt waar je steeds met ja of nee op moet antwoorden.
Zorg dat je bij ieder organisme een plaatje zet.
Laatste 5 minuten sluiten we klassikaal af met 5 vragen.  

Inleverdatum:
eind vd les op vr 17-6.

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting.
Zorg dat je de determinatie tabel op tijd af hebt en op juiste wijze inlevert.

Eerst nog even de dia met extra info over ordening.

Dan 5
 vragen om te kijken wat je al weet 


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een soort?
A
Een groep organismen die veel op elkaar lijken
B
Een groep organismen die met elkaar samen leven
C
Een groep organisme die samen vruchtbare kinderen kunnen krijgen
D
Een groep organismen die dezelfde bouw hebben

Slide 29 - Quizvraag

Waardoor kunnen we organismen nu beter indelen dan vroeger
A
Door de uitvinding van de microscoop
B
Door de uitvinding van de computers
C
Door de kennis over het DNA
D
Doordat we nu meer dieren met elkaar kunnen kruisen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is 'determineren'
A
Het bepalen van de naam van een dier
B
De conclusie opschrijven
C
Het bepalen van de naam van een organisme
D
Het ordenen van planten en dieren

Slide 31 - Quizvraag

Determineer de vogel in de afbeelding met behulp van de tabel.

Welke vogel is het?
A
Kiekendief
B
Zilverplevier
C
Kleine plevier
D
Bontebekplevier

Slide 32 - Quizvraag

Is de determineer opdracht duidelijk?
Zo niet, wat snap je dan nog niet?

Slide 33 - Open vraag


In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?
 
Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Slide 34 - Tekstslide