Rous 3.10 t/m 3.14 + herhaling begin H3

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2021-2022
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Bespreken 3.8
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken 3.8

Slide 3 - Tekstslide

Verandering reëel inkomen
Verandering reëel inkomen = 
verandering nominaal inkomen - inflatie
Nominaal inkomen --> verandering loon in %

Slide 4 - Tekstslide

Er is 2% inflatie. Je koopkracht gaat er met 3% op vooruit. Met hoeveel procent is je loon gestegen?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kan je invloed hebben op de CAO?
Vakbond
Een vakbond komt op voor jouw belangen op het gebied van werk en inkomen

Je betaalt hiervoor een maandelijkse/jaarlijkse premie.

De organisatiegraad geeft aan hoeveel % er lid is van een vakbond

Slide 7 - Tekstslide

CAO onderhandelingen
Vaak gaat dit over loon
Een te hoge loonstijging kan nadelig zijn voor de economie

Te hoge lonen --> hogere loonkosten voor bedrijven --> prijzen omhoog --> vraag naar producten neemt af --> productie neemt af --> werkloosheid stijgt

Slide 8 - Tekstslide

Meeliftersgedrag
Mensen die geen lid zijn profiteren wel van de mensen die wel lid zijn

Dit gedrag, het gratis profiteren van de inspanning van anderen noemen we meeliftersgedrag/free-ridersgedrag

Slide 9 - Tekstslide

Meeliftersgedrag
Als iedereen meelift, bestaat er geen vakbond.
Soms wordt het verplicht; collectieve dwang


Slide 10 - Tekstslide

Primaire arbeidsvoorwaarden
Secundaire arbeidsvoorwaarden
Pensioen
Salaris
Vakantiedagen
Werktijden
Werkkleding
Sabbatical
Scholing
dertiende maand

Slide 11 - Sleepvraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kun je de verschillende redenen voor een loonsverhoging beredeneren en berekenen/aflezen. 
  • Kun je de verandering van loonkosten per product berekenen. 
  • Kun je uitleggen wat het gevolg is van een verhoging van de arbeidsproductiviteit voor de loonkosten per product. 
  • Kun je uitleggen wat het gevolg is van een lagere/hogere  kostprijs op de concurrentiepositie. 

Slide 12 - Tekstslide

Als de prijzen stijgen...
Willen mensen ook meer loon!

Slide 13 - Tekstslide

Prijscompensatie

Als de lonen net zo veel stijgen als de prijzen.





Slide 14 - Tekstslide

Gevolg
  • Hogere lonen betekenen voor bedrijven hogere kosten. Die kosten berekenen zij door in de verkoopprijs van hun producten.
  • Als de prijzen stijgen, willen werknemers weer loonsverhoging, enzovoort.
  • Dit is de loon-prijsspiraal en die zorgt voor voortdurende inflatie.

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent het begrip arbeidsproductiviteit?

Slide 16 - Open vraag

Arbeidsproductiviteit
Het vergroten van de productie per werkende

  • De actieven meer uren per jaar laten werken --> productie wordt hoger
  • Arbeidsproductiviteit per uur verhogen

Slide 17 - Tekstslide

Verhogen arbeidsproductiviteit
  • Gebruik maken van machines, computers etc
  • Scholing
  • Specialisatie 

Slide 18 - Tekstslide

Hoger loon door hogere arbeidsproductiviteit?

  • Een werknemer produceert per uur meer, dus levert ook meer geld op
  • Wanneer werknemers op grond van de gestegen arbeidsproductiviteit bovenop de prijscompensatie nog een algemene loonstijging krijgen, noemen we dat een initiële loonstijging. 

Slide 19 - Tekstslide

Om wat voor andere redenen kunnen werknemers salarisverhoging krijgen?

Slide 20 - Open vraag

Incidentele loonstijging
Een loonstijging die niet voor iedereen geldt en het gevolg is van:
  • Promotie
  • Overwerken
  • Stijging van aantal dienstjaren

Slide 21 - Tekstslide

Werknemer ziet loon als beloning van zijn werk
Hoe ziet de werkgever dit?

Slide 22 - Open vraag

(Internationale) concurrentiepositie
Als de lonen stijgen --> loonkosten per product stijgen --> kosten per product hoger --> verkoopprijs producten duurder

Gevolg:
  • Dit is slecht voor de concurrentiepositie van een bedrijf
  • Er zullen minder verkopen plaats vinden
  • Winst daalt
  • Minder ruimte voor investeringen

 

Slide 23 - Tekstslide

Kostprijs
Alle kosten die je bij de productie maakt, moet je terugverdienen in de verkoopprijs.

  • kostprijs per product
  • Dat zijn alle kosten die je hebt voor het maken van één product.
  • Denk aan grondstoffen, materialen, maar ook loon!

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld arbeidsproductiviteit
  • 1 werknemer maakt 10 hoesjes per uur
  • Loon is €20 euro per uur.
  • Loonkosten per product = €20,00 : 10 = €2,00
  • Werknemer heeft een cursus gehad
  • 1 werknemer maakt 20 hoesjes per uur
  • Loonkosten per product = €20,00 : 20 = €1,00
  • Gevolg? → Kostprijs daalt (het is immers goedkoper een product te maken)

Slide 25 - Tekstslide

Winst
Als de loonkosten stijgen, daalt niet altijd de winst.
--> verhoging arbeidsproductiviteit vangt de extra kosten op.
Voor een werkgever is het dus belangrijk om de loonkosten per product goed in de gaten te houden

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld
  • De loonkosten per werknemer stijgen 9%
  • De arbeidsproductiviteit 5%


  • 109/105 = 103,8
  • De loonkosten per product stijgen met 3,8%

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Maken t/m 3.14
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 28 - Tekstslide

Als de loonkosten stijgen en de arbeidsproductiviteit blijft gelijk. Wat is daarvan het gevolg op de concurrentiepositie?

Slide 29 - Open vraag

Antwoord
De loonkosten stijgen en de arbeidsproductiviteit blijft gelijk. Dat betekent dat de loonkosten per product stijgen en het gemiddeld duurder wordt om een product te maken. Dit gaat of ten koste van de winst of de verkoopprijs moet stijgen, waardoor de concurrentiepositie verslechterd. Je wordt voor je klanten te duur ten opzichte van je concurrenten.

Slide 30 - Tekstslide