In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Programma
Nakijken
Opdracht bespreken
Vorige les
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 1 - Tekstslide
Nakijken t/m 3.9
Slide 2 - Tekstslide
Bespreken
3.3
3.7
3.8
3.9
Slide 3 - Tekstslide
Verandering reëel inkomen
Verandering reëel inkomen =
verandering nominaal inkomen - inflatie
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Als de prijzen stijgen...
Willen mensen ook meer loon!
Slide 6 - Tekstslide
3.4 Lonen en winsten
Voor werkgevers zijn lonen een deel van de kosten van de onderneming.
Hogere lonen betekent hogere kosten. Daardoor zou de winst kunnen dalen.
Winst daalt niet als de loonstijging betaald wordt uit de stijging van de arbeidsproductiviteit.
Slide 7 - Tekstslide
Arbeidsproductiviteit
Het vergroten van de productie per werkende
De actieven meer uren per jaar laten werken --> productie wordt hoger
Arbeidsproductiviteit per uur verhogen
Slide 8 - Tekstslide
Verhogen arbeidsproductiviteit
Gebruik maken van machines, computers etc.
Scholing
Specialisatie
Slide 9 - Tekstslide
Berekening verandering loonkosten per product
De loonkosten per werknemer stijgen 9%
De arbeidsproductiviteit stijgt met 5%
(109/105) x 100 = 103,8
De loonkosten per product stijgen met 3,8%
Slide 10 - Tekstslide
(Internationale) concurrentiepositie
Als de lonen stijgen, worden producten duurder
Gevolg:
Dit is slecht voor de concurrentiepositie van een bedrijf
Er zullen minder verkopen plaats vinden
Winst daalt
Minder ruimte voor investeringen
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld arbeidsproductiviteit
1 werknemer maakt 10 hoesjes per uur
Loon is €20 euro per uur.
Loonkosten = €20,00 : 10 = €2,00
Werknemer heeft een cursus gehad
1 werknemer maakt 20 hoesjes per uur
Loonkosten = €20,00 : 20 = €1,00
Gevolg? → Kostprijs daalt (het is immers goedkoper een product te maken)
Slide 12 - Tekstslide
Winst
De winst van een bedrijf hoeft dus niet per se te dalen als de arbeidsproductiviteit toeneemt!
Voor een werkgever is het dus belangrijk om de loonkosten per product goed in de gaten te houden
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Maken t/m 3.13
Slide 14 - Tekstslide
Droombaan
Slide 15 - Woordweb
Welk salaris hoort bij jou droombaan?
Slide 16 - Open vraag
Verschillen in beloning
de situatie op de arbeidsmarkt
de machtsverhoudingen
de overheidsinvloed
opleidingsniveau
talent
risico's
Slide 17 - Tekstslide
Human capital
De kennis en vaardigheden die werknemers bezitten en waarover bedrijven kunnen beschikken (menselijk kapitaal)
Slide 18 - Tekstslide
Kwaliteit personeel verbeteren
Door scholing
Slide 19 - Tekstslide
Verzonken kosten
Kosten die gemaakt worden en niet meer terug verdiend kunnen worden als de investering niet lukt
Slide 20 - Tekstslide
Welk voordeel heeft de werknemer als er scholing wordt aangeboden?
Slide 21 - Open vraag
Meer kennis en vaardigheden
Nadeel voor de werkgever:
Werknemer kan hierdoor wisselen van baan
Hoger loon willen
Oplossing:
In gesprek met de werknemer over contracten
Boeteclausules
Slide 22 - Tekstslide
Berovings
probleem
Het berovingsprobleem ontstaat als in een relatie de ene partij meer investeert in de samenwerking dan de andere partij waardoor de machtsverhouding verandert.
Doordat de werkgever investeert in de scholing van de werknemer heeft de werknemer meer macht omdat hij kan dreigen met opstappen en is de werkgever kwetsbaar omdat hij zijn investering kwijt kan raken.