N - De uitgangen van ein- en kein-

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

A De uitgangen van ein- en kein-

Samenvatting

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
Persoonlijk voornaamwoord Nominativ	er	sie	es	sie
Bepaald lidwoord Nominativ	der Mann	die Frau	das Kind	die Leute
Onbepaald lidwoord Nominativ	ein Mann	ein e Frau	ein Kind	kein e Leute

Samenvatting

Het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- (=geen) krijgen bij vrouwelijke woorden de uitgang -e. 

Het woord kein- krijgt ook de uitgang -e in het meervoud. 

Hoe zeg je 'een glas' in het Duits?

1. ein Glas
2. eine Glas

Hoe zeg je 'een rekening' in het Duits?

1. ein Rechnung
2. eine Rechnung

Hoe zeg je 'geen aardappels' in het Duits?

1. ein Kartoffeln
2. eine Kartoffeln
3. kein Kartoffeln
4. keine Kartoffeln

Hoe zeg je 'geen frietjes' in het Duits?
Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168

1. ein Pommes
2. eine Pommes
3. kein Pommes
4. keine Pommes

Hoe zeg je 'een bord' in het Duits?

1. ein Teller
2. eine Teller

Hoe zeg je 'een cola' in het Duits?
Maak gebruik van de Lernliste op blz. 168

1. ein Cola
2. eine Cola

B Het bezittelijk voornaamwoord (Possesivpronomen)

https:

ik	mijn
jij	jouw
hij	zijn
zij	haar
het	zijn
wij	ons/onze
jullie	jullie
zij	hun
u	uw

ich	mein-
du	dein-
er	sein-
sie	ihr-
es	sein-
wir	unser-
ihr	euer-
sie	ihr-
Sie	Ihr-

Bezittelijk

voornaamwoord

De uitgangen van de bezittelijke voornaamwoorden

• De bezittelijke voornaamwoorden (Possesivpronomen) krijgen dezelfde uitgang als de woorden ein(e) en kein(e). 

• Let op het bezittelijk voornaamwoord 'euer' (=jullie)

Ist das euer Vater?

Ist das eure Mutter?

Vertaal: haar vork

Vertaal: uw rekening

Vertaal: zijn glas

Vertaal: jouw aardappels

Vertaal: jullie toetje

Vertaal: ons fruit

Vertaal: mijn schnitzel

Vertaal: zijn soep