Hfst 4 - Elektriciteit - Flash cards

Hfst 4 - Elektriciteit - Flash cards
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolMBOvmbo kLeerjaar 2Studiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hfst 4 - Elektriciteit - Flash cards

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent 'in serie' bij elektriciteit?
A
Onderdelen zijn achter elkaar geschakeld
B
Onderdelen zijn parallel geschakeld
C
Stroom loopt niet door de schakeling
D
Spanning is gelijk over alle Onderdelen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een condensator?
A
Een bron van gelijkstroom.
B
Een component die elektrische energie opslaat.
C
Een type weerstand.
D
Een apparaat dat geluid produceert.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een herbruikbare batterij?
A
Een batterij zonder enige toepassingen
B
Een batterij die meerdere keren kan worden opgeladen
C
Een batterij die maar één keer gebruikt kan worden
D
Een batterij die automatisch oplaadt

Slide 4 - Quizvraag

Wat is spanning in de elektriciteit?
A
De kracht/druk die elektriciteit beweegt
B
De hoeveelheid elektriciteit in een circuit
C
De snelheid van elektrische stroom

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een schakeling?
A
Een elektrische stroombron.
B
Een verbinding van elektrische componenten.
C
Een apparaat voor energieopslag.
D
Een soort elektrische batterij.

Slide 6 - Quizvraag

Wat meet een spanningsmeter?
A
De frequentie van een signaal
B
De weerstand van een component
C
De spanning in een elektrische schakeling
D
De stroomsterkte in een draad

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een serieschakeling?
A
Spanning is gelijk over alle componenten.
B
Componenten zijn achter elkaar geschakeld zonder vertakkingen
C
Componenten zijn parallel geschakeld met vertakkingen.
D
Er is één stroomkring.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een spanningsbron?
A
Een apparaat voor waterdruk.
B
Een bron van elektrische energie.
C
Een soort batterij zonder spanning.
D
Een apparaat dat spanning levert.

Slide 9 - Quizvraag

Wat meet een stroommeter?
A
De spanning
B
De elektrische stroomsterkte
C
De weerstand
D
De frequentie

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een parallelschakeling?
A
Spanning is overal gelijk
B
Stroom is overal gelijk
C
Elke stroomkring werkt los van elkaar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een isolator?
A
Materiaal dat elektriciteit niet geleidt
B
Materiaal dat warmte niet geleidt
C
Materiaal dat licht doorlaat
D
Materiaal dat elektriciteit geleidt

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een stroomkring?
A
Een soort batterij
B
Een elektrisch apparaat
C
Een bron van licht
D
Een gesloten geheel waar lading doorheen beweegt

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een elektrische lading?
A
Een eigenschap van deeltjes
B
Zelfstandig bewegend ding
C
Wat er beweegt als er een elektrische stroom loopt
D
Een soort energie

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de functie van een schakelaar?
A
Onderdeel waarmee je een stroomschema kunt openen of sluiten
B
Verlaagt de weerstand
C
Beheert de stroomschema's
D
Verhoogt de spanning

Slide 15 - Quizvraag

Wat meet vermogen?
A
Stroomsterkte
B
Energie
C
Spanning
D
Energie die een apparaat in 1 seconde verbruikt

Slide 16 - Quizvraag

Wat beschrijft stroomsterkte het beste?
A
Spanning over een weerstand
B
Energie per tijdseenheid
C
Hoeveelheid lading die in een seconde op een plek in een schema is

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een geleider bij elektriciteit?
A
Materiaal dat elektriciteit blokkeert
B
Materiaal dat elektrische stroom geleidt
C
Een soort batterij
D
Een elektrische schakeling

Slide 18 - Quizvraag