V3 - 7 mei - bijzinnen herhaling en congruentie

V3 - 7 mei - bijzinnen herhaling en congruentie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

V3 - 7 mei - bijzinnen herhaling en congruentie

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1. Lezen
2. Herhalen
3. Congruentie en inversie
4. Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Beknopte bijzinnen
Je hebt geleerd dat een bijzin een pv en een ow heeft. 

In een beknopte bijzin ontbreken de pv en het ow.


Slide 3 - Tekstslide

Beknopte bijzinnen
Beknopte bijzinnen kan je op drie manieren herkennen:
  1. de zin heeft een voltooid deelwoord (be,ge,ver)
  2. de zin heeft een onvoltooid deelwoord (hele ww +d)
  3. of de zin heeft een combinatie van te + infintief.

Slide 4 - Tekstslide

Welk zinsdeel is een beknopte bijzin?
De beknopte bijzin heeft ook een functie in de hoofdzin. De vraag is welke? 
ow, lv, vv, bwb of bijv. bep.

De burgemeester gaf toe, niet van erwtensoep te houden.
niet van erwtensoep te houden = beknopte bijzin.
Dit is ook het lijdend voorwerp.

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp = figuurlijk
  • Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een vast voorzetsel. 
  • Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel. 
  • Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde.

Slide 6 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp

Slide 7 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
  • reden, plaats, tijd of oorzaak 
  • = prullenbak

waar: bijwoordelijke bepaling van plaats
wanneer: bijwoordelijke bepaling van tijd
hoe: bijwoordelijke bepaling van reden

Slide 8 - Tekstslide

De bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • De bijvoeglijke bepaling is dus GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.

  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.

  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.


Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling

Voorbeeld:
De lange, mooie jongen | kwam | niet.
lange = bijvoeglijke bepaling bij jongen
mooie = bijvoeglijke bepaling bij jongen
Een bijvoeglijke bepaling kan uit meer dan één woord bestaan.

Namen kunnen ook bijvoeglijke bepalingen zijn.
Voorbeeld:
De plaats Zandvoort ligt aan de Nederlandse kust.
Zandvoort = bijvoeglijke bepaling bij plaats
Nederlandse = bijvoeglijke bepaling bij kust




Slide 10 - Tekstslide

Nakijken?
opdracht 4 (blz. 95) en opdracht 1 en 3 (blz. 98 en 99)

Slide 11 - Tekstslide

Wat is congruentie?
Het onderwerp van een zin moet altijd corresponderen met de persoonsvorm. Als dat niet gebeurt, maak je een congruentiefout.


 


Slide 12 - Tekstslide

Inversie
  • Inversie betekent omkeren.

  • onjuiste inversie = verkeerd omkeren
...van de persoonsvorm en het onderwerp van een zin.



Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk:
opdracht 1, 2 en 4 (blz. 125)
opdracht 1 en 2 (blz. 129)

Slide 14 - Tekstslide