Lesson 14 deel 2

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 14
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 14
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van Engels en open deze op bladzijde 95.



Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik
In de vorige les hebben we het gehad over de gebiedende wijs.
We oefenen hier nog eens mee.

Slide 3 - Tekstslide

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Ga linksaf!
A
You turn left!
B
Turn left!

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Schiet op!
A
You have to hurry up!
B
Hurry up!

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Steek niet over!
A
Cross the road!
B
Don't cross the road!

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Doe je boeken dicht!
A
Close your books!
B
Don't close your books!

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Niet naar buiten gaan!
A
Don't go outside!
B
You mustn't go outside!
C
No going outside!
D
Go outside!

Slide 8 - Quizvraag

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je wanneer je het woord this of het woord that gebruikt.
- ken je de rangtelwoorden in het Engels

Slide 9 - Tekstslide

This & That

This gebruik je als je iets aanwijst wat dichtbij is.

That gebruik je als je iets aanwijst wat ver weg is. 

Slide 10 - Tekstslide

Could you help me move .... chair here?
A
This
B
That

Slide 11 - Quizvraag

Look at ... car over there! It's really fast!
A
this
B
that

Slide 12 - Quizvraag

... book here is my favourite book!
A
this
B
that

Slide 13 - Quizvraag

Look at ....man over there!
(over there = verderop)
A
this
B
that

Slide 14 - Quizvraag

 Wat zijn rangtelwoorden?

Rangtelwoorden (ordinal numbers) gebruik je om een volgorde aan te geven.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   
-th achter te zetten.
Voorbeeld:

Four  -  Fourth 
Six  -   Sixth
 Seven  -  Seventh 
sixteen - sixteenth

Slide 17 - Tekstslide

Uitzonderingen:
First - Second - Third (en twenty-first, thirty-second, etc.).
five - fifth 
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth
twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

Slide 18 - Tekstslide

Vertaal: tweede
A
seconde
B
second
C
twoth
D
tweeth

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal: vijfde
A
fifth
B
fiveth
C
vifth
D
five

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal: zestiende
A
six-teenth
B
siksteenth
C
sixtenth
D
sixteenth

Slide 21 - Quizvraag

6. Zelfstandig werken
Je maakt straks zelfstandig opdracht 21, 23 A, en 25 A van je werkboek op blz 90.


Ben je klaar?
Dan maak je een foto en stuur je deze naar mij.

Slide 22 - Tekstslide

7. Evaluatie
Begrijp je de grammatica?
Nog vragen?



Slide 23 - Tekstslide