1. Gedrag dient als een curriculum te worden beschouwd.
2. Gedrag moet aan de leerlingen worden onderwezen, enkel uitleggen is onvoldoende.
3. Een uniforme gedragsstrategie is effectief voor alle leerlingen.
4. Optimaliseer de omgeving zodanig dat het voor leerlingen gemakkelijker is om gewenst gedrag te vertonen dan om ongewenst gedrag te vertonen.
5. Constructieve relaties zijn geworteld in structuur en hoge verwachtingen.
6. Leerlingen zijn sociale wezens.
7. Consistentie vormt de basis voor goede gewoonten.
8. Ieder individu wil er toe doen.
9. De regels van onze school zijn bindend voor iedereen.
10. De regels van de klas zijn specifiek en moeten worden nageleefd.