NN7 - Meer dan lezen §2 - Tekstverbanden en signaalwoorden - opdr 2-3 - 2V
Tekstverbanden en signaalwoorden - opdr. 2 en 3
NN7 - Meer dan lezen §2 -2V
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Tekstverbanden en signaalwoorden - opdr. 2 en 3
NN7 - Meer dan lezen §2 -2V
Slide 1 - Tekstslide
Doel van de les
Na deze les weet je wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.
Je hebt straks je boek nodig - blz. 11 en 12
Slide 2 - Tekstslide
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het verband in de tekst. Door te letten op verbanden in de tekst kun je de tekst beter begrijpen. Je kunt verbanden vaak herkennen aan signaalwoorden.
Er bestaan verschillende tekstverbanden. Je vindt enkele voorbeelden in de tabel.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Tips
Soms kun je een chronologisch verband herkennen aan jaartallen of data.
Een opsommend verband wordt vaak aangegeven met liggende streepjes (–), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•).
Slide 6 - Tekstslide
Je leest straks tekst 1. Om de tekst goed te kunnen begrijpen, moet je weten wat deze zes woorden betekenen: erfgenaam, diplomatieke, gezag, in te lijven, vazal, gewesten.
Maak op de volgende dia de juiste combinaties.
Slide 7 - Tekstslide
Maak de juiste combinaties.
iemand die recht heeft op (een deel van) een erfenis
staatkundige; bestuurlijke; op politiek overleg gerichte
macht
in bezit te nemen; aan het eigen land toe te voegen
leenman; iemand die land kreeg van een hogere edelman en hem in ruil daarvoor diensten bewees
gebieden; landstreken; provincies
erfgenaam (al. 2)
diplomatieke (al. 4)
gezag (al. 4)
in te lijven (al. 5)
vazal (al. 5)
gewesten (al. 6)
Slide 8 - Sleepvraag
We lezen nu tekst 1 - "Bourgondië en Habsburg" (boek blz. 12 of stencil).
Markeer op je tekstblad alle signaalwoorden die je ziet, behalve het woordje 'en'.
Slide 9 - Tekstslide
Antwoorden:
Alinea 1: Toch
Alinea 2: maar, Toch
Alinea 3: zoals, ook
Alinea 4: Ook
Alinea 5: vervolgens
Alinea 6: allereerst, Daarnaast
Alinea 7: Zoals, nu, Zoals, nadat
Alinea 8: later
Slide 10 - Tekstslide
Noteer de drie tegenstellingen die de auteur gebruikt in alinea 1 en 2.
Slide 11 - Open vraag
Om welke twee redenen wordt Karel van Charolais steeds minder populair?
Slide 12 - Open vraag
Onderstreep in de tekst zes woordgroepen waaraan je kunt zien dat er sprake is van chronologie.
Slide 13 - Tekstslide
Onderstreep in de tekst zes woordgroepen waaraan je kunt zien dat er sprake is van chronologie.
Juiste antwoord in 1457, Na de dood van Filips in 1467, In januari 1477, In 1482, In de zestiende eeuw, Een eeuw later
Slide 14 - Tekstslide
Welke twee stappen zet Maria van Bourgondië om Franse overheersing te voorkomen?