NN7 - Meer dan lezen §3 - Tekstverbanden en signaalwoorden (2) - 2V opdr. 1, 3
Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
NN7 - Meer dan lezen §3 - 2V
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
NN7 - Meer dan lezen §3 - 2V
Slide 1 - Tekstslide
Wat je gaat leren
Je leert weer zes nieuwe tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Slide 2 - Tekstslide
We lezen straks een tekst uit het boek. Leg je lesboek dus vast klaar op tafel. Ook heb je een pen nodig.
Slide 3 - Tekstslide
Je weet dat een auteur samenhang in zijn tekst aanbrengt door verbanden te leggen.
Je kent al een aantal tekstverbanden: chronologisch, concluderend, opsommend, samenvattend, tegenstellend en toelichtend verband.
Nu leer je nog een zes nieuwe verbanden.
Verband....?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Bekijk deze afbeeldingen. Afbeelding 1 is een foto van een slaapkamer, 2 is een foto van de slaapkamer, zoals iemand die heeft nagetekend terwijl hij foto 1 niet zag, en 3 is een foto van de slaapkamer, zoals hij foto 1 heeft nagetekend terwijl de foto ernaast lag.
Slide 7 - Tekstslide
Waardoor zou het grote verschil tussen de tekeningen 2 en 3 ontstaan kunnen zijn?
Slide 8 - Open vraag
Pak nu je boek en ga naar blz. 19.
We lezen Tekst 1 - Geen schaapje te zien.
Slide 9 - Tekstslide
In tekst 1 zijn enkele woorden onderstreept. Zoek ze op in de tekst. Leid de betekenis af uit de context of gebruik een woordenboek.
Sleep bij de sleepvraag op de volgende dia de juiste betekenissen naar de woorden.
Slide 10 - Tekstslide
op alle plaatsen
dingen die je opmerkt met je ogen, oren, neus, mond of tast
pas gebeurd; kortgeleden
verschijnsel
namen in dienst; wierven
het gezichtsvermogen betreffende; wat te maken heeft met zien en kijken
(de kenmerken) beschrijven
halen uit
wordt zichtbaar; laat zijn aanwezigheid blijken
bekendmaken
alom
zintuigelijke waarnemingen
recentelijk
fenomeen
rekruteerden
visuele
karakteriseren
putten uit
manifesteert
aan het licht brengen
Slide 11 - Sleepvraag
Leg in je eigen woorden uit wat afantasie is.
Slide 12 - Open vraag
(1) Sluit je ogen eens en stel je schaapjes voor die over een hek springen. Het is een alom bekende tip om sneller in slaap te vallen. Maar er zijn ook mensen die zich er niets bij kunnen voorstellen. Dat zijn zogenoemde ‘afantasten’, mensen met een zeldzame afwijking, waardoor ze een gebrek hebben aan inbeeldingsvermogen.
Lees nogmaals alinea 1. Onderstreep alle signaalwoorden die je tegenkomt.
Slide 13 - Tekstslide
(1) Sluit je ogen eens en stel je schaapjes voor die over een hek springen. Het is een alom bekende tip om sneller in slaap te vallen. Maar er zijn ook mensen die zich er niets bij kunnen voorstellen. Dat zijn zogenoemde ‘afantasten’, mensen met een zeldzame afwijking, waardoor ze een gebrek hebben aan inbeeldingsvermogen.
Lees nogmaals alinea 1. Onderstreep alle signaalwoorden die je tegenkomt.
Slide 14 - Tekstslide
In alinea 3 vind je een doel-middelverband. Noteer het doel en het middel onder elkaar en zet daaronder het signaalwoord waaraan je het verband herkent.
Slide 15 - Open vraag
Om welke reden is ervoor gekozen de deelnemers via een online forum te zoeken?
Slide 16 - Open vraag
Aan welk signaalwoord herken je dit redengevende verband uit de vorige vraag?
Slide 17 - Open vraag
Welke twee groepen worden in alinea 6 vergeleken met mensen met afantasie?
Slide 18 - Open vraag
Welk verband zie je aan het begin van alinea 7?
A
doel-middelverband
B
redengevend verband
C
toegevend verband
D
voorwaardelijk verband
Slide 19 - Quizvraag
Aan welk signaalwoord herken je dat toegevend verband van de vorige vraag?
Slide 20 - Open vraag
Afantasten maakten minder fouten in het natekenen van de kamers dan mensen zonder die aandoening. Wat is daarvan volgens de onderzoekers een mogelijke oorzaak?