Biologie Thema 1

Wat gebeurt er als een kaars brandt?
A
Dan krijg je voedsel binnen
B
Dan verdwijnt het kaarsvet
C
Dan gebeurt er niks
D
Dan gaat je moeder branden
1 / 45
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieSecondary EducationAge 13

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gebeurt er als een kaars brandt?
A
Dan krijg je voedsel binnen
B
Dan verdwijnt het kaarsvet
C
Dan gebeurt er niks
D
Dan gaat je moeder branden

Slide 1 - Quizvraag

Wat is kaarsvet?
A
Een brandstof
B
Een kaars
C
Glucose
D
Een kleine schoen

Slide 2 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je een glas over een kaars zet?
A
Dan gaat de vuurtje groter worden
B
Dan groeien je moeders oren
C
Dan gaat de kaars uit
D
Dan gaat de glas ontploffen

Slide 3 - Quizvraag

En hoe komt dat?
A
Doordat er steeds meer zuurstof erbij komt
B
Doordat de zuurstof opraakt
C
Doordat de zon op je ogen schijnt
D
Doordat er geen water daarnaast ligt

Slide 4 - Quizvraag

Wat is nodig voor verbranding?
A
Water
B
Glucose
C
Energie
D
Zuurstof

Slide 5 - Quizvraag

Wat komt er bij verbranding vrij?
A
Energie
B
Water
C
Koolstofdioxide
D
Eten

Slide 6 - Quizvraag

In welk vorm komt energie vrij bij een brandende kaars?
A
Warmte
B
Water
C
licht
D
Wolken

Slide 7 - Quizvraag

Wat ontstaat er wanneer energie vrij komt in de vorm van licht en warmte ?
A
Glucose
B
Water en zuurstof
C
Water en koolstofdioxide
D
Koolstofdioxide en zuurstof

Slide 8 - Quizvraag

Kun je de stoffen water en koolstofdioxide zien?(Water=Waterdamp)
A
Ja
B
Nee
C
Je kan alleen de stof koolstofdioxide zien
D
Je kan alleen de stof Water zien

Slide 9 - Quizvraag

Waarom kun je de stoffen koolstofdioxide en water niet zien?
A
Omdat die stoffen giftig zijn
B
Omdat die stoffen altijd in je lichaam zijn
C
Omdat die stoffen cellen in je lichaam zijn
D
Omdat ze gassen in de lucht zijn

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kun je ze wel aantonen?
A
Door het goed kijken
B
Met proefjes
C
Door er veel te zwemmen
D
Door Deo erop te spuiten

Slide 11 - Quizvraag

+
=
+
+
Energie
Co2
Zuurstof
Water
Glucose

Slide 12 - Sleepvraag

Wat gebruikt je lichaam als brandstof?
A
Glucose
B
Water
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 13 - Quizvraag

Hoe krijg je glucose binnen je lichaam?
A
Door het sporten
B
Met het bewegen
C
Bij het lichaam op temperatuur te houden
D
Met je voedsel

Slide 14 - Quizvraag

Hoe wordt glucose gemaakt?
A
Door het eten
B
Door planten bij fotosynthese
C
Door mensen
D
Door het lichaam op temperatuur te houden

Slide 15 - Quizvraag

Wat ontstaan er bij de verbranding van glucose in je lichaam?
A
Water
B
Vuur
C
Koolstofdioxide
D
Water

Slide 16 - Quizvraag

Wat komt er vrij tijdens het verbranding van glucose in je lichaam?
A
Water
B
Zuurstof
C
Zweet
D
Energie

Slide 17 - Quizvraag

Waarvoor gebruikt je lichaam die energie?
A
Om warm te blijven
B
Om te bewegen
C
Om te kunnen vliegen
D
Om altijd wakker te blijven

Slide 18 - Quizvraag

Wat hebben alle organen in je lichaam nodig?

Slide 19 - Open vraag

Wat gaat in je lichaam dood zonder verbranding?
A
Je hart
B
Een orgaan
C
Een cel
D
Je longen

Slide 20 - Quizvraag

Wat hebben je spieren nodig als je een stuk gaat lopen?
A
Water
B
Zuurstof
C
Energie
D
Glucose

Slide 21 - Quizvraag

Hoe komt die energie vrij?
A
Bij het bewegen
B
Bij het zwemmen
C
Bij het eten van glucose
D
Bij de verbranding

Slide 22 - Quizvraag

Wat hebben de cellen in je spieren meer nodig als je harder loopt?
A
Energie
B
Water
C
Zuurstof
D
Muffins

Slide 23 - Quizvraag

Hoe (...) de lichamelijke inspanning, hoe(...) verbranding er plaatsvindt.
Meer
Minder
Groter
kleiner

Slide 24 - Sleepvraag

Hoe krijg je meer zuurstof binnen?
A
Door dieper in te ademen
B
Door te ademen
C
Door te praten
D
Door hard te rennen

Slide 25 - Quizvraag

Ook andere organen 
Ook andere organen gaan harder werken o ervoor te zorgen dat je cellen voldoende brandstof en zuurstof krijgen.

Slide 26 - Tekstslide

Hoe kan je dat merken?
A
Je longen worden groter
B
Je adem wordt warmer
C
Je longblaasjes worden slomer
D
Je hart klopt sneller

Slide 27 - Quizvraag

Hoe wordt warmte afgevoerd?
A
Door je longen
B
Door je huid
C
Door je bloed
D
Door het zweten\

Slide 28 - Quizvraag

Wat ontstaat er bij meer verbranding?
A
Zweet
B
Koolstofdioxide
C
Vuur
D
Zuurstof

Slide 29 - Quizvraag

Hoe wordt het koolstofdioxide uit de cellen afgevoerd?
A
Door het zweten
B
Door het bloed
C
Door je huid
D
Door het ademen

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer vindt verbranding plaats in de menselijke lichaam?
A
Nacht
B
Dag
C
S'avonds en s'nachts
D
Dag en nacht

Slide 31 - Quizvraag

Het ademhalingsstelsel.
  • Hoe werkt het ? 
  • Via welke plekken in je lichaam gaat de lucht die je inademt naar je longen komen?

  • De volgende vragen gaan over via waar de lucht terecht komt.
  • Veel suc6

Slide 32 - Tekstslide

Waar gaat je ingeademde lucht eerst door?
Mondholte neusholte
Keelholte
Strottenhoofd
Luchtpijp
Bronchiën
Long
Luchtpijptakje
Longblaasjes

Slide 33 - Poll

Hoe adem je lucht in?
A
Door je neus
B
Door je ogen
C
Door je mond
D
Door je oren

Slide 34 - Quizvraag

Waar komt de lucht dan terecht?
A
In je oorholte
B
In je neusholte
C
In je oogholte
D
In je mondholte

Slide 35 - Quizvraag

Wat zitten aan het eind van elk buisje?
A
Strottenhoofden
B
Longblaasjes
C
Longen
D
Luchtpijpen

Slide 36 - Quizvraag

Waar ligt het middenrif?
A
Onder je strottenhoofd
B
Onder je hart
C
Onder de longen
D
Onder je Borstkas

Slide 37 - Quizvraag

Hoe kan je het middenrif voelen?
A
Als je de hik hebt
B
Als je dorst hebt
C
Als je hard gaat lopen
D
Als je ziek wordt

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het middenrif?

Slide 39 - Open vraag

Met wat is de neusholte bedekt?
A
Met bloedvaten
B
Met spuug
C
Met haren
D
Met neusslijmvlies

Slide 40 - Quizvraag

Is slijmlaag vochtig?

Slide 41 - Open vraag

Waarvoor wordt de lucht die je inademt vochtig?

Slide 42 - Open vraag

Wat gebeurt er als je verkouden bent?

Slide 43 - Open vraag

Hoe loopt het neusslijmvlies soms uit je neus wanneer je verkouden bent?

Slide 44 - Open vraag

Waardoor verwarmt het neusslijmvlies de binnenstromende lucht?

Slide 45 - Open vraag