Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhaling grammatica
Herhaling grammatica
lijdend voorwerp
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
woordsoorten
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Herhaling grammatica
lijdend voorwerp
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
woordsoorten
Slide 1 - Tekstslide
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 2 - Tekstslide
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin:
Gaan we vandaag eindelijk voetballen?
Morgen wil ik graag jouw schrift zien.
Heb je al gespeeld na de update?
Slide 3 - Tekstslide
Onderwerp
Wie of wat + persoonsvorm
Bijv.: 'Ik liep om half vier naar huis'.
Persoonsvorm: liep
wie liep?
Onderwerp: Ik
Slide 4 - Tekstslide
Lijdend voorwerp?
'De scheidsrechter gaf een rode kaart'.
A
scheidsrechter
B
de scheidsrechter
C
een rode kaart
D
gaf
Slide 5 - Quizvraag
Lijdend voorwerp?
'Mijn vader wast elke zaterdag zijn auto.'
A
Mijn vader
B
zijn auto
C
elke zaterdag
D
wast
Slide 6 - Quizvraag
Lijdend voorwerp?
'Rogier wacht twee uur'
A
Rogier
B
wacht
C
twee uur
D
geen LV
Slide 7 - Quizvraag
NOOIT
lijdend voorwerp:
zinsdelen die
hoeveelheden
aangeven zijn nooit lv.
maten
gewichten
afstanden
tijden
Slide 8 - Tekstslide
Noteer drie lidwoorden
Slide 9 - Open vraag
Noteer drie werkwoorden
Slide 10 - Open vraag
Noteer drie zelfstandig naamwoorden
Slide 11 - Open vraag
Noteer drie bijvoeglijk naamwoorden
Slide 12 - Open vraag
Noteer drie voorzetsels
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Zelfstandige naamwoorden (ZNW)
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die je gebruikt voor
mensen, dieren, planten en dingen.
Je kunt er een lidwoord voor zetten.
Je kunt er een meervoudsvorm en een verkleinwoord van maken.
Slide 17 - Tekstslide
Maak een zin met 2 zelfstandige naamwoorden en 2 bijvoeglijke naamwoorden.
Slide 18 - Open vraag
Maak een zin waarin 3 voorzetsels voorkomen.
Slide 19 - Open vraag
Welk onderdeel vond je nog lastig?
Slide 20 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Herhaling grammatica blok 3
Maart 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
LJ2 - Herhaling grammatica blok 3
Augustus 2024
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
lijdend voorwerp 2 wel of geen lv
Januari 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
grammatica opdr.7 tm 9 (rvl)
Januari 2020
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
2K blok 3 grammatica
Januari 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
grammatica opdr. 8 tm 14 (T/T_+) (SLR)
Februari 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Les 4: lijdend en meewerkend voorwerp
Februari 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
LJ1 3 Herhaling grammatica / LJ2 3 Herhaling grammatica
Januari 2022
- Les met
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1