Les 6: oncologie en verzorging van client met oncologische aandoeningen.

Oncologie
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Oncologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Wat wil je leren mbt verzorgen van client die kanker heeft?
Welke ervaringen heb je? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
  • Wat is oncologie?
  • Wat is kanker? Vormen. Diagnostiek, behandeling enz.
  • Kennisquiz.
  • Aandachtspunten in de zorg.
  • Verwerken mbv casus.




Slide 3 - Tekstslide

Oncologie, kankerkunde, cancerologie, of carcinologie is de medische kennis en behandeling van kanker. Een internist die zich in oncologie gespecialiseerd  is een oncoloog.

Oncos is massa of tumor.
Wat weet jij al over oncologie?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Feit of Fabel?
- Huidkanker is de meest voorkomende soort kanker Fabel
- Een tumor betekent kanker Fabel: je hebt goedaardige en kwaadaardige tumoren
 - Ongeveer 1 op de 5 mensen krijgt kanker in zijn of haar leven: Fabel. Ongeveer 1 op de 3                      mannen en 1 op de 4 vrouwen 
- Röntgenstraling kan kanker veroorzaken: Feit,  Theoretisch gezien neemt bij elk                                  röntgenonderzoek dat een patiënt ondergaat de kans op kanker zeer licht toe.

Slide 5 - Tekstslide

Een tumor is een gezwel in je lichaam. Zo'n gezwel kan goedaardig of kwaadaardig zijn. Een kwaadaardige tumor is kanker. Heel soms kan een goedaardige tumor kwaadaardig worden.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benigne
cellen tumor lijken op weefsel  waaruit het is ontstaan

langzame groei
houden zich aan anatomische grenzen

meestal gemakkelijk te verwijderen
zaaien niet uit
Maligne
cellen tumor lijken niet meer op weefsel waaruit het is ontstaan

groeien vaak snel
houden zich niet aan anatomische grenzen

moeilijker te verwijderen door onzichtbare uitlopers

zaaien vaak uit

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van kanker
  • Carcinomen Bijv. huidkanker, longkanker, dikke darmkanker, maagkanker, borstkanker, prostaatkanker.
  • Sarcomen Bijvoorbeeld een osteosarcoom is een kanker van botweefsel.
  • Leukemieën en lymfomen  Bijvoorbeeld leukemie is een kanker van de cellen die de witte bloedcellen maken.

Slide 9 - Tekstslide

Carcinomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die lichaamsoppervlakken bekleden of de bekleding van een klier vormen. (Bijv. huidkanker, longkanker, dikke darmkanker, maagkanker, borstkanker, prostaatkanker)
Sarcomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die het bind- en steunweefsel vormen, zoals botten en spieren. Bijvoorbeeld een osteosarcoom is een kanker van botweefsel.
Leukemieën en lymfomen zijn kankers uitgaande van de cellen in het beenmerg en en de lymfeklieren. Bijvoorbeeld leukemie is een kanker van de cellen die de witte bloedcellen maken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preventie bij kanker
Primaire preventie: kanker voorkomen door voorlichting, begeleiding en vaccinatie
Secundaire preventie: kanker tijdig opsporen d.m.v. bevolkingsonderzoek (baarmoeder, borst- en darmkanker)
Tertiaire preventie: behandeling van kanker in een vroeg stadium

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke risicofactoren voor het ontstaan van kanker ken je?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren
Erfelijkheid
Chemische stoffen
Virussen (HPV)
Leefstijl: 
Zon, soa's, obesitas, roken, fijnstof, gif, chemicaliën

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke klachten moet je naar de huisarts?

Slide 18 - Woordweb

Zoek in groepjes van twee op.

Slide 19 - Tekstslide

borstzelfonderzoek
Geef verschillende onderzoeken aan hoe kanker kan worden gediagnosticeerd

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose
Bloedonderzoek
Röntgenfoto's
Echografie
CT- of MRI-scan 
Biopten
stageringsonderzoek ( TNM)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  • Curatieve behandeling
  • Palliatieve behandeling
  • Chirurgische therapie
  • Radiotherapie
  • Chemotherapie
  • Hormonale therapie
  • Immunotherapie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Radiotherapie 
  • straling
  •  kanker cellen zijn gevoelig hiervoor
  • selectiever
  • 6 weken of meer
  • verkleuring van de huid
  • vermoeidheid

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een curatieve en een palliatieve behandeling?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ga aan de slag met de opdracht.
45 minuten

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd over
Casus cliënt met longcarcinoom

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test jezelf

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Een kwaadaardige tumor wordt ook wel maligne genoemd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Een benigne tumor moet altijd behandeld worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Een tumor die is uitgezaaid noemen we een carcinoma in citu
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Een symptoom van mammacarcinoom (borstkanker) kan is een ingetrokken tepel
A
Waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. De behandeling van kanker bestaat altijd uit een operatie (verwijdering van de tumor)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Verspreiding van tumorcellen door het lichaam gebeurd alleen via de bloedbaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Een veel voorkomend symptoom bij veel oncologische ziektes is vermoeidheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8. Veel voorkomende behandelingen in de oncologie zijn operatie, radiotherapie en chemotherapie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9. Door chemotherapie zijn patiënten altijd misselijk en moeten zij braken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Echografie is een onderzoek waarbij gebruik gemaakt wordt van geluidsgolven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor gezwel?
A
Tumor
B
Kanker
C
Maligne
D
Benigne

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk van onderstaande vormen van kanker is het overlevingspercentage het hoogste?
A
Alvleesklierkanker
B
Melanoom
C
Slokdarmkanker
D
Baarmoederhalskanker

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt goedaardige en kwaadaardige kankercellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kanker kan een chronische ziekte zijn
A
juist
B
onjuist

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chemotherapie is de behandeling van kanker met cytostatica
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zorgvrager heeft een ernstige vorm van kanker, maar doet alsof er niets aan de hand is. Hoe noemen we dit?
A
Ontkenning
B
Opstandigheid
C
Neerslachtigheid
D
Depressie

Slide 46 - Quizvraag

Een zorgvrager kan de huidige situatie niet accepteren. Hij zegt als het ware 'Nee!' tegen de huidige situatie. Dit staat echter de acceptatie in de weg, aangezien het verlies of de verandering niet werkelijk kan doordringen en het verwerkingsproces niet verder gaat. 
Een oncologische wond ontstaat door doorgroei van tumorweefsel of een uitzaaiing in de huid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quizvraag

Een wond die ontstaat door een tumor of uitzaaiing noemen we een oncologisch ulcus. Een wond die ontstaat door de behandeling (chirurgie, chemotherapie, radiotherapie en/of hyperthermie) van kanker noemen we een oncologische wond.
Een mutatie in het DNA kan leiden tot kanker
A
juist
B
onjuist

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voor komende kanker?
A
Huidkanker
B
borstkanker
C
longkanker
D
prostaatkanker

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen krijgen kanker?
A
1 op de 4 mensen
B
1 op de 3 mensen
C
1 op de 8 mensen
D
1 op de 6 mensen

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke soort preventie is er sprake bij bevolkingsonderzoek naar kanker?
A
Primaire preventie
B
Secundaire preventie
C
Tertiaire preventie

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij kanker gaat een cel zich ongeremd delen.
A
juist
B
onjuist

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit of Fabel?
- Huidkanker is de meest voorkomende soort kanker
- Een tumor betekent kanker
- Ongeveer 1 op de 5 mensen krijgt kanker in zijn of haar leven
- Röntgenstraling kan kanker veroorzaken

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies