In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Verzorging
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag 18 maart
Vragen behandelen: Thema 6 basisstof 4
Thema 6 basisstof 5
Schijf van vijf
Slide 2 - Tekstslide
Schoolmail
ga naar:
www.office.com
Verder is het gelijk gebleven.
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk voor 18 maart:
Maken Thema 6 basisstof 4
Leren Thema 6 basisstof 4
Kijkje in de keuken. Invullen document en mailen.
25 maart: opdracht schijf van vijf
Slide 4 - Tekstslide
Huiswerk controleren
Wees kritisch op je antwoorden.
Keur niet iets goed wat niet volledig is;
geef het dan een oranje kleur.
Voordeel: met toetsen sla je de groene opdrachten over.
De andere vragen bekijk je nogmaals.
Slide 5 - Tekstslide
Huiswerk controleren
Openen: opdracht 20 op bladzijde 269
Maken opdracht 18 + 19 in het boek / schijf van vijf
Invullen signaalkaart
Slide 6 - Tekstslide
verschil calorie / joule
Een calorie is een eenheid van energie. Formeel is 1 calorie is de hoeveelheid energie die nodig is om 1 gram water 1 graad op te warmen. Dus 1 kcal (kilocalorie) is nodig om een liter water één graad te verwarmen.
Energie wordt ook wel uitgedrukt in Joule. Eén Joule is ongeveer de energie die nodig is om 1 liter frisdrank 10 cm op te tillen. Dat is niet veel energie.
De verhouding tussen calorie en Joule is als volgt: 1 calorie = 4,1868 Joule.
Slide 7 - Tekstslide
Energie meten
Joule
Calorie
1 Calorie = 4,2 Joule
Van Calorie naar Joule = X 4,2
Van Joule naar Calorie= : 4,2
Slide 8 - Tekstslide
basisstof 4 opdracht 17.3
Hoeveel energie
zit er in
100 g hagelslag?
Slide 9 - Tekstslide
basisstof 4 opdracht 17.3
Hoeveel energie
zit er in
100 g koek?
Slide 10 - Tekstslide
basisstof 4 opdracht 18
Slide 11 - Tekstslide
basisstof 4 opdracht 19
Hoeveel energie (in kJ) is nodig voor twee minuten traplopen? Geef bij je antwoord een berekening.
1 Calorie = 4,2 Joule
Van Calorie naar Joule = X 4,2
Van Joule naar Calorie= : 4,2
2 x 46 KJ = 92 KJ
Slide 12 - Tekstslide
basisstof 4 opdracht 19
2) Hoeveel energie (in kJ) is nodig voor acht uur slapen? Geef bij je antwoord een berekening. Tip: bereken eerst hoeveel minuten er in acht uur zitten.
Slapen: 5 KJ per minuut / 1 uur = 60 minuten
1 Calorie = 4,2 Joule
Van Calorie naar Joule = X 4,2
Van Joule naar Calorie= : 4,2
8 × 60 min = 480 min
480 × 5 kJ = 2400 kJ
Slide 13 - Tekstslide
basisstof 4 opdracht 19
Denise eet als tussendoortje een zakje chips. Zij krijgt daardoor 700 kJ binnen.
3) Hoelang moet ze hardlopen om deze hoeveelheid energie te verbranden? Rond je antwoord af op hele minuten.
Hardlopen: 30 KJ per minuut
1 Calorie = 4,2 Joule
Van Calorie naar Joule = X 4,2
Van Joule naar Calorie= : 4,2
700 / 30 = 23 min
Slide 14 - Tekstslide
Hoeveel energie is er nodig voor 5 minuten lopen? (Lopen is 18 kJ per minuut)
Slide 15 - Open vraag
In een plak koek zit 210 kcal. Hoeveel kJ zit er in de koek? (1 calorie = 4,2 Joule)
Slide 16 - Open vraag
Hoelang moet je hardlopen om de 210 kJ weer te verbranden? (hardlopen: 30 kJ per minuut)
Slide 17 - Open vraag
Thema 6
Basisstof 5
Eten uit de keuken
Slide 18 - Tekstslide
Deze les: basisstof 5
Je leert keukenregels uit de HACCP kennen.
Je weet wat kruisbesmetting is.
Je weet van alles over de houdbaarheid van een product.
Slide 19 - Tekstslide
0
Slide 20 - Video
Slide 21 - Tekstslide
Welke 9 regels hebben jullie gezien?
Slide 22 - Woordweb
Regel 1:
"Persoonlijke hygiëne"
Wat was persoonlijke hygiëne ook alweer?
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Regel 2:
"Handen wassen"
Begin van je werk
Wisselen van werk
Wc bezoek
Niezen
Voor en na het eten
Slide 25 - Tekstslide
Regel 3:
"Hou je werkplek schoon en netjes"
Zet schone vaat niet bij vieze vaat: bv vieze vaat links en schone vaat rechts van de gootsteen.
Spoel gebruikt materiaal gelijk af.
Slide 26 - Tekstslide
Regel 4:
"Bewaak de juiste temperatuur"
Zodat de bacteriën zich niet kunnen verspreiden
Bacteriën vinden het fijn om in een vochtige en warm klimaat te groeien.
Zet gekoelde producten zsm terug in de koelkast.
Slide 27 - Tekstslide
Regel 5:
"THT, TGT"
Teminste houdbaar tot
Te gebruiken tot
Slide 28 - Tekstslide
THT = Tenminste houdbaar tot
Een THT-datum staat op voedingsmiddelen die niet snel bederven, zoals koffie, pasta of een pak diepvriesfrites.
Na deze datum kan de kwaliteit, zoals smaak, geur of kleur van het product, achteruit gaan.
Je kunt het vaak nog wel zonder gevaar eten. Kijk even goed of het er niet gek uitziet, ruik en proef een beetje.
Slide 29 - Tekstslide
TGT = Te gebruiken tot
Een TGT-datum staat op voedingsmiddelen die je maar kort kunt bewaren, zoals vlees, vis, voorgesneden groenten, koelverse maaltijden of verse vruchtensappen.
De TGT datum is de laatste dag waarop je het product nog veilig kunt gebruiken. Na deze datum kunnen er ziekteverwekkers, zoals bacteriën, gaan groeien.
Na de TGT-datum moet je het product weggooien.
Slide 30 - Tekstslide
Regel 6:
"Werk zorgvuldig en netjes"
Gebruik verschillende snijplanken
(om kruisbesmetting te voorkomen)
Schoon keukenmateriaal gebruiken
Producten die je niet meer gebruikt, gelijk weer opruimen
Rauwe producten uit de buurt van bereide producten houden
Slide 31 - Tekstslide
Kruisbesmetting
Bij kruisbesmetting komen er ziekmakende bacteriën van het ene product op het andere.
Van kruisbesmetting kunnen mensen ziek worden. In rauwe voedingsmiddelen zitten meer bacteriën dan in gekookte. Vooral op vlees, kip en vis kunnen ziekmakende bacteriën zitten.
Na kruisbesmetting kun je de voeding weggooien, doe je dit niet is de kans op ziekte groot.
Slide 32 - Tekstslide
0
Slide 33 - Video
Regel 7: "FIFO"
First in First out
Het eerste wat je in de koelkast moet je ook al eerste opmaken!
Wanneer je de koelkast gaat bijvullen zet je de nieuwe producten altijd achter de oude!
maken en inleveren werkvoorbereiding voor pannenkoeken bakken (voor 2 of 3 pannenkoeken).
(Deze komt nog in je schoolmail.)
Als je hem af hebt, mail hem dan.
Slide 37 - Tekstslide
Dit zou ik nog graag willen weten....
Slide 38 - Open vraag
Huiswerk 25 maart 2019
Maken Thema 6 basisstof 5
Leren Thema 6 basisstof 4+5
Inleveren schijf van vijf
1 april: maken en inleveren werkvoorbereiding voor pannenkoeken bakken (voor 2 of 3 pannenkoeken). (deze komt nog in je schoolmail) Als je hem af hebt, mail hem dan.
Slide 39 - Tekstslide
schema
25 maart schijf van vijf + 6.6
1 april werkvoorbereiding + 6.7 + 6.8
8 april 6.8 + 6.9
15 april toets
22 + 29 april vrij
Slide 40 - Tekstslide
schema
25 maart schijf van vijf + 6.6
1 april werkvoorbereiding + 6.7 +6.8
8 april 6.8 + 6.9
15 april toets
22 + 29 april vrij
6 mei pannenkoeken bakken
Slide 41 - Tekstslide
Gezonde voeding
Slide 42 - Tekstslide
Nabespreking
Hoe is het gegaan? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Welke vragen heb je nog?