Welke strategie gebruik je in de volgende situaties? Globaal, zoekend, precies of kritisch?
a. In een filmpje krijg je van een vierjarig kind te horen hoe je de persoonsvorm moet vinden in een zin.
b. Je kijkt op de menukaart van een sushirestaurant en je wil graag weten of ze loempia's hebben.
c. Meneer Leferink legt in de les uit hoe je de perfecte kubus moet tekenen.
d. Meneer Bansi vertelt wie er vrijdag het 6e uur zich moeten melden.