(dus herkennen als je een boek leest of film kijkt)
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2
In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Vandaag:
Lekker lezen
Instructie
Aan het werk
Doel van de les:
Je leert de begrippen
fictie/ non fictie
genre
en kunt ze toepassen
(dus herkennen als je een boek leest of film kijkt)
Slide 1 - Tekstslide
Stil Lezen
timer
10:00
lekker lezen
Slide 2 - Tekstslide
Lekker lezen
Let er bij het lezen vandaag op of het ook echt kan gebeuren wat je leest.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is fictie?
Betekenis: alles wat verzonnen is. Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.
Geschreven om je te vermaken.
Voorbeelden:
Leesboek, stripverhaal, musical/toneelstukken en gedichten.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is non-fictie?
Betekenis: alles wat niet verzonnen is. Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.
Het is geschreven om je te informeren of instrueren.
Voorbeelden:
Nieuwsbericht, schoolboeken, kookboeken en een handleiding
Slide 5 - Tekstslide
Fictie (verzonnen verhalen)
sciencefiction
thriller / horror
fantasy
games
toneelstukken
tv-series
strips
tekenfilms
Non-fictie (Verhalen die echt gebeurd zijn of die je feitelijke informatie geven)
krantenbericht
tijdschriftartikel
studieboek
documentaire
journaal / nieuws op tv
agenda
biografie
reisgidsen
Slide 6 - Tekstslide
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 7 - Quizvraag
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 8 - Quizvraag
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 9 - Quizvraag
Schrijvers vertellen dingen die echt gebeurd zijn.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 10 - Quizvraag
Schrijvers verzinnen verhalen.
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 11 - Quizvraag
Deze vragen gaan over het boek dat jij leest.
Noteer de titel + schrijver van jouw boek.
Slide 12 - Open vraag
Deze vragen gaan over het boek dat jij leest.
Lees jij fictie of non-fictie bij Lekker lezen?
Slide 13 - Open vraag
Realistisch en niet-realistisch
Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn:
Realistisch:
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt ook gebeuren.
Niet-realistisch:
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren.
Slide 14 - Tekstslide
Is jouw boek realistisch of niet realistisch?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Video
Oorlogswinter is:
A
Realistische fictie
B
Niet-realistische fictie
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Video
Black Panther is:
A
Realistische fictie
B
Niet-realistische fictie
Slide 19 - Quizvraag
Het journaal is ...
A
Heel realistisch
B
Een beetje realistisch
C
Niet-realistisch
Slide 20 - Quizvraag
Thema: waar gaat het verhaal over
Wat het thema van een verhaal is kun je soms met één woord zeggen, soms ook met een paar woorden of een zin.
In veel verhalen kun je meerdere thema’s herkennen. Voorbeelden van thema’s zijn: vriendschap; eenzaamheid; verraad; je eigen weg kiezen gaat niet vanzelf; eerlijk zijn vraagt om moed.
Slide 21 - Tekstslide
Waar is het thema van jouw boek?
Slide 22 - Open vraag
In deze les leer je ook over de verschillende soorten boeken: genres.
Handig als je iets van genres weet als je een boek uit moet zoeken....
Slide 23 - Tekstslide
In de bibliotheek staan pictogrammen op de boeken, zodat je kunt zien bij welk genre een boek hoort. Een genre geeft aan wat voor een soort verhaal in het boek wordt verteld, bijvoorbeeld griezelverhaal of een verhaal over geschiedenis.
Slide 24 - Tekstslide
Genres
Soorten verhalen noemen we genres.
historische boeken;
detectives;
oorlogsverhalen;
sprookjes;
griezelverhalen;
avonturenverhalen;
liefdesverhalen.
Slide 25 - Tekstslide
verhaalsoorten
Slide 26 - Tekstslide
Welke afbeelding hoort bij het genre GESCHIEDENIS?
A
B
C
D
Slide 27 - Quizvraag
Welke afbeelding hoort bij het genre AVONTUUR?
A
B
C
D
Slide 28 - Quizvraag
Welke afbeelding hoort bij het genre FAMILIE?
A
B
C
D
Slide 29 - Quizvraag
genre?
genre?
Slide 30 - Tekstslide
genre?
genre?
Slide 31 - Tekstslide
Genre- opdracht
Kijk welk boek je nu leest en welk genre dit is.
Zoek een fragment (van ongeveer 5 zinnen) waarin je kunt herkennen bij welk genre jouw boek hoort.
Typ dit over.
De klas probeert het juiste genre te raden.
Slide 32 - Tekstslide
Typ je fragment over
Slide 33 - Open vraag
Weet je buurman/ buurvrouw wat genre betekent?
😒🙁😐🙂😃
Slide 34 - Poll
Afsluiting les Evaluatie: wat vond je van deze les?