elektriciteit en automatisering les 5

Elektriciteit
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Bereken vervangingsweerstand 

Slide 2 - Tekstslide

Bereken de vervangingsweerstand

Slide 3 - Tekstslide

Gegeven is onderstaande schakeling. R1=R2=R3 = 50Ω en     R5=R6 = 25Ω. De spanning is 230V en It = 2,0A. Bereken R4

Slide 4 - Tekstslide

Een wasmachine met een vermogen van 2200 W heeft 45,0 minuten nodig voor een wasbeurt. Bereken de elektrische energie in kWh en in J die de machine dan gebruikt. 

Slide 5 - Tekstslide

Een weerstand van 12 Ω is aangesloten op een batterij van 9,0 V.
Bereken het vermogen

Slide 6 - Tekstslide

Bij 120km/h is het vermogen van de auto 35 kW. Kijk in tabel 28B naar de stookwaarde van gasolie. Let op dit staat in m dus het is  ∙ 10⁶! Het rendement is 30%. Bereken hoeveel km de auto met 1 liter kan rijden.

Slide 7 - Tekstslide

  R1 = 65 Ω, de spanning over de spanningsbron = 24 V en de stroomsterkte = 0.712 A.  Bereken de weerstand van R2.

Slide 8 - Tekstslide

Een benzineauto heeft een gemiddeld verbruik van 1:12. De verbrandingsenergie van benzine is 33 ∙ 10⁶ J/L. De motor heeft een rendement van 31%. De auto legt in totaal een afstand af van 540 km. Hoeveel energie is er nuttig gebruikt.
  • Ebenzine: 33 ∙ 10⁶ J/L         η: 31%     s: 540
  • 540 : 12 = 45 l
  • 45 ∙ 33 ∙ 10⁶ = 1,5 ∙ 10⁹ J
  • E = 1,5 ∙ 10⁹ ∙ 0,31 
  • E = 4,6 ∙ 10¹⁷ J

Slide 9 - Tekstslide

Een motorrijder staat voor een verkeerslicht te wachten. Het verkeerlicht springt op groen. De motor trekt gedurende 5,0 seconde op met 2,5 m/s² (eenparig versnelde beweging). Bereken de afstand die de motorrijder heeft afgelegd in deze 5,0s. 

Slide 10 - Tekstslide

Een auto trekt gedurende 6,0s op vanuit stilstand. De motor  levert een kracht van 4200N. De massa van de auto is 1200kg. Bereken de afstand die de auto aflegt.

Slide 11 - Tekstslide

Een boot maakt gebruik van echo locatie, waarbij na 0,080 seconde het ultrasoon geluid terugkomt, omdat het tegen  de bodem is aangekomen. De watertemperatuur is 20°C.
 Bereken de afstand tussen de boot en de bodem.

Slide 12 - Tekstslide

Tijdens een biatlon wordt er 180 km gefietst en 42 km hardgelopen. Een sporter heeft 5,5 uur voor het fietsen nodig gehad en 2,5 uur en 26 minuten voor het hardlopen. Bereken de gemiddelde snelheid in m/s. 

Slide 13 - Tekstslide

In een camera zit een lens met een lenssterkte van 5dpt. Je maakt een foto en het voorwerp bevind zich op 30cm afstand van de lens. Bereken de beeldsafstand.

Slide 14 - Tekstslide

Een klein ledlampje brandt op een oplaadbare batterij van 1,50 V. Er loopt dan een stroom van 0,10 A. Bereken de energie die er per uur nodig is om het lampje te laten branden. 

Slide 15 - Tekstslide

Een AA-batterij kan maximaal 13,5 kJ energie leveren. Ik wil hem gebruiken voor een zaklampje. Dat zaklampje moet 42 uur kunnen branden. Bereken hoe groot het vermogen (in W) in van het lampje mag zijn. 

Slide 16 - Tekstslide

De uiteinden van een lange dunne constantaandraad worden met de polen van een
accu verbonden. Hierdoor gaat er een stroom door de draad lopen. De  stroomsterkte door de draad bedraagt 6A en het vermogen is 40 W. Bereken de weerstand van de draad.

Slide 17 - Tekstslide

De stroomkring heeft een spanning van 100V en een stroomsterkte van 0,4A. Bereken de grote van weerstand 3

Slide 18 - Tekstslide