WVO2 - Repetition + verbes

Aujourd'hui, c'est ...
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui, c'est ...

Slide 1 - Tekstslide

Programme du cours français
Herhaling: kleuren, eigenschappen, werkwoorden

Wat weet jij nog van klas 1?? Razendsnelle quizmarathon! 



Slide 2 - Tekstslide

Les couleurs & les nombres
La répétition

Slide 3 - Tekstslide

Quelle est cette couleur ?
A
rose
B
rouge
C
blanc
D
violet

Slide 4 - Quizvraag

Quelle est cette couleur ?
A
bleu
B
blanc
C
beige
D
noir

Slide 5 - Quizvraag

Quelle est cette couleur?

A
blanc
B
orange
C
violet
D
rose

Slide 6 - Quizvraag

Les nombres
Hoe zat het ook alweer?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Een Franse zin bestaat uit:
- onderwerp
-werkwoorden
- overige woorden (lv/mw)

Slide 9 - Tekstslide

Jij=
A
Je
B
Tu
C
Il
D
Elle

Slide 10 - Quizvraag

Jullie=
A
Tu
B
Nous
C
Vous
D
Ils

Slide 11 - Quizvraag

Zij= (m.mv)
A
Il
B
Elle
C
Ils
D
Elles

Slide 12 - Quizvraag

LE VERBE FRANCAIS

Slide 13 - Tekstslide

Welke Frans werkwoorden ken je nog van jaar 1?

Slide 14 - Woordweb

Les verbes réguliers
  • werkwoorden op -er
Les verbes irréguliers
  • être
  • avoir
  • aller
  • faire

Slide 15 - Tekstslide

Les verbes réguliers
  • werkwoorden op -er
  • werkwoorden op -ir
  • werkwoorden op -re
Les verbes irréguliers
  • être
  • avoir
  • aller
  • faire
  • pouvoir (kunnen)
  • vouloir (willen)
  • prendre (nemen)
  • venir (komen)

Slide 16 - Tekstslide

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :
stopwatch
00:00

Slide 17 - Tekstslide

J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
a
avons
ai
avez
as
ont

Slide 18 - Sleepvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Tekstslide

timer
1:30
avoir
être
ont
es
avons
ai
sommes
avez
suis
a
as
sont
êtes
est

Slide 21 - Sleepvraag

Het is
A
est
B
c'est
C
c'es
D
ce sont

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

En français

Werkwoorden die eindigen op -er:
Stap 1: Vind de stam-> hele werkwoord min -er
parler   - er = parl (stam)








Slide 24 - Tekstslide

Zet in de goede vorm:
tu (regarder) ____________
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent

Slide 25 - Quizvraag

Hoe vervoeg je het werkwoord 'oublier': nous .....?

Slide 26 - Open vraag

Je (regarder) la télé.
timer
0:15
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent

Slide 27 - Quizvraag

Nathalie (aimer) son chien.
timer
0:15

Slide 28 - Open vraag

Pierre et Lisa (chercher) le chat.

Slide 29 - Open vraag

Merci!

Slide 30 - Tekstslide