Verkleinwoorden spellen

Vandaag...
- verkleinwoorden spellen
Lees in stilte uit het boek: Wereldspionnen.
Pak je schoolspullen: etui, lesboek, schrift, wisbordje.
timer
20:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Vandaag...
- verkleinwoorden spellen
Lees in stilte uit het boek: Wereldspionnen.
Pak je schoolspullen: etui, lesboek, schrift, wisbordje.
timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
 Ik kan verkleinwoorden correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ziet de les eruit?
  • Huiswerk nakijken
  • Uitleg spellen meervoud
  • Oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Schoolwerk
  • Jeugdjournaal

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht opdracht 3 en 4 blz. 235 + werkblad 


Pak een rode/groene pen!

Slide 4 - Tekstslide

  • Een verkleinwoord is altijd een zelfstandig naamwoord.
  • Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden.
  • Je maakt een verkleinwoord meestal door -je achter het woord te zetten: haak  → haakje
Verkleinwoorden spellen

Slide 5 - Tekstslide





Let op: soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken:
  • Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben: -je, -tje, -etje, -pje, -kje bloem → bloempje
  • Bij woorden die eindigen op -ng schrijf je -nkje of -etje. koning → koninkje slang → slangetje
  • Bij woorden die eindigen op een lange klank, verdubbel je de klinker. foto → fotootje
  • Bij woorden die eindigen op een -i, schrijf je ietje. taxi → taxietje
  • Bij woorden die eindigen op -y, schrijf je ’tje met apostrof. pony → pony’tje
  • Bij afkortingen met letters of cijfers schrijf je ’je of ’tje (met apostrof). wcwc’tje

Gebruik bij twijfel een (online) woordenboek of woordenlijst. 




Uitzonderingen

Slide 6 - Tekstslide

Pak je wisbordje

Slide 7 - Tekstslide

Verkleinwoorden
A
tostietje
B
tosti'tje
C
tostie'tje
D
tostitje

Slide 8 - Quizvraag

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van kano?
A
kano'tje
B
kanotje
C
kanoo'tje
D
kanootje

Slide 9 - Quizvraag

Verkleinwoorden
Wat is juist ?
A
vitaminetje
B
vitamientje
C
vitaminetje
D
vitaminnetje

Slide 10 - Quizvraag

Verkleinwoorden
Wat is juist?
A
laatje
B
ladetje
C
la'tje
D
latje

Slide 11 - Quizvraag

verkleinwoorden

1. stemmetje is het verkleinwoord van stem.
2. blaadje is het verkleinwoord van blad.
A
1 = goed 2 = niet goed
B
1= niet goed 2 = goed
C
1 = goed 2 = goed
D
1 =niet goed 2 = niet goed

Slide 12 - Quizvraag

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van lolly?
A
lollytje
B
lollietje
C
lollyetje
D
lolly'tje

Slide 13 - Quizvraag



Noteer het verkleinwoord:

brug

Slide 14 - Open vraag



Noteer het verkleinwoord:

auto

Slide 15 - Open vraag



Noteer het verkleinwoord:

ketting

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
tv

Slide 17 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van café?

Slide 18 - Open vraag

Opdracht 1 en 2 blz. 236


We maken samen de opdracht!

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken: opdracht 3 t/m 7 blz. 237
Je werkt in stilte!
Klaar? Lezen uit Wereldspionnen.
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide


Volgende les:
  • Lezen uit wereldspionnen:  t/m H27
  • Maken: opdracht 3 t/m 7 blz. 237
Schoolwerk

Slide 21 - Tekstslide

Jeugdjournaal

Slide 22 - Tekstslide