Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
Lijdend en meewerkend voorwerp
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lijdend en meewerkend voorwerp
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent het verschil tussen een-, twee- en drieplaatswerkwoorden
Je kunt een lijdend voorwerp herkennen in een zin
Je kunt een meewerkend voorwerp herkennen in een zin
Slide 2 - Tekstslide
Een eenplaatswerkwoord vraagt alleen een onderwerp
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Een tweeplaatswerkwoord vraagt
A
een onderwerp en een koppelwerkwoord
B
een onderwerp en een lijdend voorwerp
C
een naamwoordelijk gezegde
D
een werkwoordelijk gezegde
Slide 4 - Quizvraag
Ik zit.
Zit is een voorbeeld van een
A
eenplaatswerkwoord
B
tweeplaatswerkwoord
Slide 5 - Quizvraag
Ik zie een vogel.
Zie is een voorbeeld van een
A
eenplaatswerkwoord
B
tweeplaatswerkwoord
Slide 6 - Quizvraag
Ik eet een boterham.
Eet is een voorbeeld van een
A
eenplaatswerkwoord
B
tweeplaatswerkwoord
Slide 7 - Quizvraag
Bespreken opdracht 13
Slide 8 - Tekstslide
Tweeplaatswerkwoorden
Een tweeplaatswerkwoord vraagt 2 zinsdelen:
onderwerp en lijdend voorwerp
Ik eet een boterham
handeling = eten
onderwerp = ik
lijdend voorwerp = boterham
werkwoordelijk gezegde = eet
Slide 9 - Tekstslide
De hond pakt de bal.
onderwerp
lv
wg
De hond
pakt
de bal
Slide 10 - Sleepvraag
Opdracht
Maak nu oefening 14 uit het boekje.
Je hebt 5 minuten de tijd.
Slide 11 - Tekstslide
Meewerkend voorwerp
Sommige werkwoorden zijn drieplaats. Ze hebben 3 zinsdelen nodig:
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Slide 12 - Tekstslide
Wat voorbeelden
Ik geef de bal
aan de hond
.
Ik maak een cadeau
voor mijn moeder
.
Ik geef
de hond
een nieuwe riem.
Soms moet het meewerkend voorwerp erbij, soms kun je het ook weglaten.
Slide 13 - Tekstslide
Ik aai de hond.
de hond =
A
lijdend voorwerp
B
meewerkend voorwerp
Slide 14 - Quizvraag
Ik koop een nieuwe riem.
een nieuwe riem=
A
lijdend voorwerp
B
meewerkend voorwerp
Slide 15 - Quizvraag
Ik koop een nieuwe riem voor mijn hond.
voor mijn hond =
A
lijdend voorwerp
B
meewerkend voorwerp
Slide 16 - Quizvraag
Opdracht en huiswerk
Maak nu oefening 15, 16 en 17.
Oefening 15 kijken we over 5 minuten na.
Oefening 16 en 17 maak je af als huiswerk voor vrijdag.
Slide 17 - Tekstslide
Ik weet nu wat een-, twee- en drieplaatswerkwoorden zijn
Ja
nee
Slide 18 - Poll
Ik kan een lijdend voorwerp herkennen
ja
nee
Slide 19 - Poll
Ik kan een meewerkend voorwerp herkennen
ja
nee
Slide 20 - Poll
Dit wil ik in de les van vrijdag graag nog herhalen:
Slide 21 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Grammatica: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
Maart 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
SMS klas 5; het lijdend voorwerp thema 3.
Maart 2022
- Les met
49 slides
Taalles
Primary Education
Age 10,11
Op zoek naar de bouwstenen van een zin
September 2023
- Les met
26 slides
3 h Gesundheit DU3 L1
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Duits
Secondary Education
2ASW: Actieve en passieven zinnen + handelend voorwerp
Februari 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
3 h Gesundheit DU4 L2 Grammatik
Oktober 2024
- Les met
16 slides
Duits
Secondary Education
Les 2 actieve en passieve vorm
November 2021
- Les met
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2,3
Taal blok 4, les 16
Januari 2021
- Les met
15 slides
Taal
Basisschool
Groep 7