belastingrecht les 2 2021

Wat gaan we doen vandaag

Vandaag gaan we kijken naar verschillende manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden van elkaar
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
rechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag

Vandaag gaan we kijken naar verschillende manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden van elkaar

Slide 1 - Tekstslide

Eerst nog even terug naar vorige week
Wat hadden we vorige week nu al behandeld?
  • we hadden het gehad over waarom we belastingen betalen
  • op welke verschillende manieren er op belastingen gereageerd kan worden naast het betalen ervan, nl: belasting ontgaan, ontwijken en ontduiken
  • en we hebben vastgesteld wanneer je nu kunt spreken van een belasting

Slide 2 - Tekstslide

wat waren de 4 voorwaarden nu ook al weer om te kunnen spreken van een belasting ?

Slide 3 - Open vraag

Odis gaat verhuizen van Eindhoven naar Hamont, net over de grens in Belgie, omdat dit vooral fiscaal gunstiger is.
A
belastingontwijking
B
belastingontduiking
C
belasting ontgaan

Slide 4 - Quizvraag

Je hebt een VOG-verklaring nodig voordat je een contract kan tekenen, dit omdat je nieuwe werkgever zeker wil weten dat er niks met je aan de hand is. Je gaat dus naar de gemeente en vraagt deze verklaring tegen betaling aan.
A
belasting
B
geen belasting

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke belasting is nu direct en welke indirect?
Directe belastingen:                                                                                                                                                             dus zelf  betalen
  • Loonbelasting (per maand) aangifte
  • Inkomstenbelasting (per jaar)
  • Vennootschapsbelasting
  • Dividendbelasting (winst op aandelen) aangifte
  • Kansspelbelasting (loterij, prijzen) aangifte
  • Erf-/schenkbelasting

Indirecte belastingen:                                                                                                                                                   betalen via doorberekenen
  • Omzetbelasting (BTW-systeem 0%, 6%, 21%)
  • Accijns (tabak, alcohol, minerale oliën)
  • Verbruiksbelasting (alcoholvrije dranken)
  • Invoerrechten
  • BPM (belasting personenauto’s en motorrijwielen)


Slide 11 - Tekstslide

oefeningen
we gaan oefenen met de 2 hiervoor besproken manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden. 

We gaan dus vaststellen welke belasting door welke instantie wordt geheven én of we te maken hebben met een directe of indirecte belasting

De laatste manier waarop we belastingen kunnen onderscheiden, namelijk in aanslag- en aangiftebelastingen, doen we volgende week.


Slide 12 - Tekstslide

Welke instantie heft de onroerendzaakbelasting?

Slide 13 - Open vraag

welke instantie heft de opcenten?
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 14 - Quizvraag

wie heft de vennootschapsbelasting?
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 15 - Quizvraag

Kun je een directe belasting doorberekenen aan een ander?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noem je de fiscale opsporingsdienst?
A
CIA
B
KGB
C
FIOD
D
De AWR

Slide 17 - Quizvraag

BTW is een voorbeeld van een (stelsel)
A
Progressief
B
Proportioneel
C
Degressief
D
Sorry??

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met belastingmoraal?
A
Het nooit betalen van belastingen
B
De bereidheid van de burger om dat te betalen wat zij verschuldigd zijn
C
Een liefde voor belasting
D
Een burger die meer belasting wil betalen dan nodig

Slide 19 - Quizvraag

Wat is juist?
1. Indirecte belastingen kunnen worden geheven over je inkomen
2. van directe belastingen wordt je zelf niet armer
A
1 en 2 zijn juist
B
1 en 2 zijn onjuist
C
1 is juist 2 is onjuist
D
1 is onjuist 2 is juist

Slide 20 - Quizvraag

inkomsten belasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

omzetbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

kansspelbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Een tarief met een gelijkblijvend percentage noemen wij?
A
Proportioneel tarief
B
Agressief tarief
C
Progressief tarief
D
Degressief tarief

Slide 24 - Quizvraag

Hoe meer je verdient hoe meer inkomstenbelasting je moet betalen. Dit noemen wij?
A
Profiteurs tarief
B
Progressief tarief
C
Proportioneel tarief
D
inkomsten.

Slide 25 - Quizvraag

Bij betaling van wegenbelasting, dan is deze heffing op basis van het volgende beginsel:
A
Draagkrachtbeginsel
B
Beginsel van de minste pijn
C
profijtbeginsel
D
beginsel van bevoorrechte verkrijging

Slide 26 - Quizvraag

Een progressief tarief inkomstenbelasting is gebaseerd op het volgende beginsel
A
Profijtbeginsel
B
Beginsel van de minste pijn
C
Legaliteitsbeginsel
D
Draagkrachtbeginsel

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de twee wijze van heffingen van de Belastingdienst
A
Aangeef belasting en betaalbetalinsting
B
aanslag en aangifte belasting
C
Ontvangbelasting en doorzendbelasting
D
Aanslag en ontvang belasting

Slide 28 - Quizvraag

BTW is een typisch voorbeeld van
A
Aanslag belasting
B
Aangifte belasting

Slide 29 - Quizvraag

erfbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer de Belastingdienst een aanmaning mag sturen aan de belastingplichtige is een typisch voorbeeld van
A
Materieel belastingrecht
B
formeel belastingrecht

Slide 31 - Quizvraag

rioolheffing wordt geheven door?
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 32 - Quizvraag

toeristenbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag